Een RA en zijn vrouw zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. De vrouw heeft zonder toestemming van haar accountant (een AA) stukken ingebracht in de echtscheidingsprocedure. De AA heeft richting de vrouw niets ondernomen vanwege het gebruik van de stukken en heeft ook de rechtbank en partijen niet laten weten dat die stukken zonder zijn toestemming in de procedure waren overgelegd.
Vaststaande feiten
Een registeraccountant verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Een belangrijk geschilpunt in de echtscheidingsprocedure is de waardering van de (aandelen in de) besloten vennootschap Consulting B.V. De jaarrekeningen over de boekjaren 2008 tot en met 2012 van de B.V. werden samengesteld door een administratiekantoor. De door de vrouw van de RA in het kader van de echtscheiding ingeschakelde fiscalist heeft in de jaarrekeningen 2011 en 2012 van de B.V. onjuistheden geconstateerd. Een AA wordt door de vrouw aangezocht als accountant, vooreerst om de aangifte vennootschapsbelasting 2012 voor de B.V. te verzorgen. De AA heeft de door genoemde fiscalist geconstateerde onjuistheden onderzocht, een reconstructie gemaakt van de beginbalans per 1 januari 2012 en vervolgens een gewijzigde versie van de balans en de winst-en-verliesrekening 2012 van de B.V. opgesteld.
De klacht
De AA heeft volgens de RA gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Ten grondslag aan de door de RA ingediende klacht liggen de volgende verwijten.
1) De jaarrekeningen over 2012 en 2013 bevatten grove fouten, te weten:
- de opgevoerde schuld in rekening-courant van de RA naar zijn vrouw van € 374.841,54;
- de aan de RA verstrekte lening in verband met het appartementsrecht van € 274.894. Deze schuldenlast dient te worden gecorrigeerd tot een bedrag van € 54.339,71, zijnde de dividendbelasting die over een rekening-courantschuld van € 217.358,83 is verschuldigd.
2) De AA had de wijzigingen ten opzichte van eerdere jaarrekeningen van de B.V. niet zonder toestemming van de RA en buiten de RA om mogen doorvoeren.
3) De wijzigingen zijn onjuist en de AA weet dat. De jaarrekeningen zijn in opdracht van de vrouw, de cliënt van de AA, gewijzigd met het oogmerk om de vrouw bij de lopende echtscheidingsprocedure te bevoordelen.
4) De wijzigingen die de AA heeft doorgevoerd zijn wettelijk niet toegestaan.
5) De AA is verantwoordelijk voor het feit dat er momenteel wordt geprocedeerd met onjuiste stukken.
Gronden van de beslissing
Wat betreft de volgens RA opgevoerde schuld in rekening-courant van de vrouw aan de B.V. van (volgens de RA) € 374.841,54 overweegt de Accountantskamer dat de RA noch in het klaagschrift en de daarbij gevoegde stukken noch ter zitting duidelijk heeft gemaakt waaraan hij dit bedrag heeft ontleend en ook niet inzichtelijk heeft uiteengezet waarom het bedrag onjuist zou zijn. Klachtonderdeel 1 is daarom in zoverre ongegrond.
Naar het oordeel van de Accountantskamer heeft de RA niet aannemelijk gemaakt op grond waarvan de AA niet zonder toestemming van de RA en buiten de RA om in de hiervoor bedoelde stukken gegevens heeft mogen opnemen die afwijken van gegevens die zijn verwerkt in de door het administratiekantoor samengestelde jaarrekening over 2012, en al evenmin dat de AA, wetende dat de wijzigingen onjuist waren, die wijzigingen in opdracht van de vrouw van de RA heeft aangebracht met het oogmerk om haar in de lopende echtscheidingsprocedure te bevoordelen. Volgens de Accountantskamer heeft de RA in het bijzonder niet aannemelijk gemaakt dat de AA de vrouw nadere vragen had moeten stellen en/of dat hij onderliggende stukken bij haar had moeten opvragen. Klachtonderdeel 2 en 3 zijn geheel ongegrond te achten.
Onaanvaardbaar
Wat echter onaanvaardbaar is, aldus de Accountantskamer, is dat de AA in de door hem opgestelde balans en winst- en verliesrekening over 2012 van de B.V. in verband met het appartementsrecht een aan de RA verstrekte lening van € 274.894,– heeft opgenomen. Dit heeft hij – zo heeft hij op de zitting verklaard- slechts op aangeven van de vrouw van de RA gedaan en zonder de RA hierover te informeren en/of te consulteren, ook niet toen hij kennis had genomen van de informatie die de RA over deze lening heeft verstrekt. Uit dit bericht kan namelijk niet worden afgeleid dat de B.V. aan de RA een lening heeft verstrekt.
Hiermee heeft de AA gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA. De klachtonderdelen 1 en 2 moeten in zoverre dan ook gegrond worden geacht.
Op de zitting heeft de AA ook nog verklaard dat hij in de loop van 2014 van de vrouw van de RA heeft vernomen dat de balans en de winst- en verliesrekening van de B.V. over 2012, die door de AA zijn opgesteld, van de zijde van de vrouw waren ingebracht in de echtscheidingsprocedure met de RA, zowel bij de voorlopige voorzieningen als in de hoofdzaak. Tevens verklaarde de AA op de zitting dat de vrouw daarvoor geen toestemming van hem heeft gekregen, dat hij jegens de vrouw niets heeft ondernomen vanwege dat gebruik van de stukken en ook de rechtbank en partijen niet heeft laten weten dat die stukken zonder zijn toestemming in de procedure waren overgelegd. Gezien de inhoud van het stuk waarom het hier gaat, zijn de werkzaamheden die daaraan ten grondslag liggen, verricht ter uitvoering van een opdracht zoals bedoeld in standaard 4400 van de Nadere voorschriften controle en overige standaarden. Daarin is onder meer bepaald dat de uitkomst van de werkzaamheden uitsluitend is bestemd voor de partij met wie de werkzaamheden zijn overeengekomen. Daarvan uitgaande moet het achterwege laten door de AA van enige actie naar aanleiding van het zonder zijn toestemming inbrengen van het betreffende stuk in een gerechtelijke procedure hem tuchtrechtelijk worden aangerekend, omdat ook dit in strijd is met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA.
Maatregel
De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Daarbij heeft de Accountantskamer in aanmerking genomen dat de AA, wetende dat zijn cliënt in een echtscheidingsprocedure met de RA was verwikkeld, heeft nagelaten op de hierboven genoemde punten de vereiste zorgvuldigheid te betrachten.
16/473 Wtra AK van 1 augustus 2016
Geef een reactie