In 2012 voerde de belastingdienst een boekenonderzoek uit bij X. Daaruit bleek dat de rekening courant positie in 2011 toenam met ruim € 250.000. De toename had grotendeels betrekking op privé opnames ten gerieve van [X] en partner. Beiden bleken frequente bezoek te brengen aan (Holland) casino’s. De belastingdienst besloot hierop op een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen op te leggen over 2011. Daarnaast legde de belastingdienst een vergrijpboete op ingevolge artikel 67e Algemene wet inzake rijksbelastingen en paragraaf 25 en 27 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst. De rijksadvocaat verzocht X om faillissement aan te vragen.
Op 19 april 2016 klaagde X haar accountant aan voor de geleden schade. Volgens X had de accountant gehandeld in strijd met de door hem jegens haar in acht te nemen zorgplicht de geldende gedrags- en beroepsregels. De accountant heeft zich beroepen op de niet-ontvankelijkheid van de klacht.
De Accountantskamer mag een klacht niet meer in behandeling nemen indien op het moment van indienen van de klacht drie jaren zijn verstreken nadat klager heeft geconstateerd of redelijkerwijs heeft kunnen constateren dat het handelen of nalaten in strijd is met het bij of krachtens de Wab bepaalde of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.
Conclusie: Aangezien er in deze zaak inmiddels meer dan 3 jaar waren verstreken voordat de klacht werd ingediend, verklaart de accountantskamer de klacht niet-ontvankelijk.
Bron:
Procedurenummer 16/1099 Wtra AK
Maarten Freriks zegt
Het artikel heeft een merkwaardige titel, die suggereert dat de accountant normaal gesproken niet schadevrij uit de procedure zou zijn gekomen. De accountant beroept zich terecht op niet-ontvankelijkheid. De enige conclusie is dat hij zich nergens aan heeft schuldig gemaakt.
Gerard Koestering zegt
Zie niet in wat de accountant hier te verwijten zou zijn …..