Een in 2007 uitgeschreven accountant heeft voor klaagsters adviserende werkzaamheden verricht. Het advies heeft geleid tot een hogere aanslag vennootschapsbelasting over 2012. Klaagsters zijn van mening dat ze in de waan zijn gelaten dat de uitgeschreven accountant nog steeds accountant was.
Tot zijn uitschrijving op eigen initiatief in 2007 uit het ledenregister was de RA de accountant van klaagsters. Vervolgens is een andere aan het accountantskantoor verbonden accountant de accountant geweest. Vanaf 2009 is de zoon van de RA (ook een RA) de accountant. De vader heeft tot het beëindigen van de relatie tussen klaagsters en het accountantskantoor in 2015 veelvuldig adviserende werkzaamheden voor klaagsters verricht. Zo heeft hij ook een advies gegeven over de fiscaalrechtelijke aspecten van een herstructurering. De zoon heeft in 2013 een samenstellingsverklaring afgegeven bij de jaarrekening 2012 van klaagster. Deze verklaring is opgenomen in het accountantsverslag bij die jaarrekening. Onderdeel van dit verslag is ook de fiscale positie, die een berekening bevat van het belastbare bedrag voor de vennootschapsbelasting.
De klacht
Klaagsters klagen over het advies van de vader, omdat het heeft geleid tot een hogere aanslag vennootschapsbelasting over 2012. Ze vinden dat aan hen niet is gemeld dat de vader ten tijde van het uitbrengen van zijn advies al niet meer stond ingeschreven als registeraccountant in het desbetreffende ledenregister. Ook vinden zij dat de zoon onoplettend is geweest. Hij heeft volgens hen onjuist geadviseerd en had bij het controleren en ondertekenen van de jaarrekening moeten opmerken dat de toegepaste constructie tot belastingheffing vanwege thincap zou leiden.
Gronden van de beslissing
De Accountantskamer is van oordeel dat klaagsters hun stelling dat de zoon hen heeft doen geloven dat zijn vader nog accountant was, niet hebben onderbouwd en daarmee niet aannemelijk hebben gemaakt. Daarmee is de feitelijke grondslag aan dit klachtonderdeel komen te ontvallen, aldus de rechters.
De zoon heeft verklaard dat de “fiscale afdeling” van het accountantskantoor de aangifte vennootschapsbelasting 2012 heeft ingediend. De Accountantskamer is van oordeel dat de zoon onweersproken heeft gesteld dat hij overleg heeft gevoerd met een fiscalist, alvorens een samenstellingsverklaring af te geven. Volgens de rechters kan de zoon niet tuchtrechtelijk worden verweten dat hij de fiscale positie in de jaarrekening 2012 van klaagster onopgemerkt heeft laten passeren. Dit klachtonderdeel dient daarom volgens de Accountantskamer eveneens ongegrond te worden verklaard.
Beslissing
De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.
Procedurenummer 16/1862 Wtra AK
Geef een reactie