Zoek de 10 verschillen!
Arie en Ariadne trouwden in januari van dit jaar. Bert en Bea willen elkaar in 2018 het ja-woord geven. Arie en Ariadne vallen nog onder de oude regels. Voor Bert en Bea ziet de huwelijksakte er toch iets anders uit. Carla en Carel zorgen voor maatwerk.
Trouwen vóór of na 2018?
Nog wel of niet snel elkaar het ja-woord geven? Er staat de pril-verloofden immers aan het eind van het jaar een nieuw huwelijksvermogensrecht te wachten. Op 1 januari 2018 zal de nieuwe beperktere gemeenschap van goederen in werking treden. Zonder slag of stoot is dit overigens niet gegaan. De uitslag van de recente stemming in de Eerste Kamer spreekt boekdelen: 38 tegen 37 stemmen. Meteen komt de gedachte op dat een nieuw wettelijk stelsel toch door een veel ruimere meerderheid gedragen zou moeten worden. De kans is dan ook groot dat een substantiële groep verliefde burgers het ‘ideale’ wettelijke huwelijksvermogensrechtelijke stelsel naast zich neer zal leggen en huwelijkse voorwaarden zal overeenkomen, waarover hierna meer.
Wil men hier echter iets zinnigs over zeggen, dan zal men eerst oud en nieuw moeten vergelijken. Aan de slag. Ik denk dat het het meest praktisch is om het huwelijksbootje van Arie en Ariadne die al in januari 2017 gehuwd zijn, in een klassieke ‘algehele’ gemeenschap van goederen, naast het huwelijksbootje van Bert en Bea te laten varen, die in januari 2018 onder de nieuwe beperktere gemeenschap van goederen zullen gaan huwen. Op het huwelijk van Arie en Ariadne blijft overigens ook na 1 januari 2018 het oude huwelijksvermogensrecht van toepassing, aldus de eerbiedigende werking van het overgangsrecht.
1e en 2e verschil: jubelen of jammeren
Stel dat de ouders van Arie en de ouders van Bert, vlak na de huwelijksplechtigheid de zeer populaire jubelton (de eigenwoningschenking van € 100.000) schenken aan hun zoon en in het feestgedruis vergeten een zogeheten uitsluitingsclausule, in jargon: de anti-schoonzoonclausule op te nemen (lees in dit stuk: schoondochter). Maakt het dan iets uit of men in de oude of nieuwe gemeenschap van goederen gehuwd is? Jazeker. Bij de oude ruime gemeenschap van goederen valt een schenking in het gemeenschappelijke huwelijksmandje en bij het nieuwe beperkte gemeenschappelijke mandje niet. Jubelen wordt voor Arie jammeren. Voor Bert blijft het gejubel ook na de echtscheiding nog luid en duidelijk hoorbaar. In de nieuwe gemeenschap vallen schenkingen niet meer in de gemeenschappelijke mand, ook als er geen uitsluitingsclausule gemaakt is! Een eerste belangrijk verschil.
Hetzelfde geldt voor de – door het overlijden van hun dierbare peettantes – vlak na de huwelijkssluiting openvallende erfenis (zonder uitsluitingsclausule). In het oude ruime klassieke huwelijksmandje vallen de erfenissen wel en in de nieuwe gemeenschap vallen erfenissen niet. Verschil nummer twee. Bert zal dan ook het lied ‘Tante is dood, nu gaan we erven’ ongetwijfeld net iets harder inzetten dan Arie. Hij hoeft immers zijn erfenis niet met Bea te delen.
Wie onder het mom van ‘c’est le ton qui fait la musique’ liever een plaatje draait dan wetsartikelen leest, kan daar de navolgende klanken uit de parlementaire geschiedenis van totstandkoming van de nieuwe beperkte gemeenschap goed voor gebruiken: ‘Cd van jou, cd van mij. Cd van ons allebei. Maar gekregen van mijn moeder dus van mij.’ (Kamerstukken II, 2014/15, 33987, nr. 7, p. 1, ‘Acda & de Munnik’).
3e verschil: de caravan van Arie en de voorhuwelijkse villa van Bert
Zowel Arie als Bert hebben voordat ze in het huwelijksbootje stappen door hun zuinigheid en vlijt al wat eigen vermogen opgebouwd. Arie in de vorm van een caravan en Bert in de vorm van een mooie villa. U raadt het al. De caravan van Arie valt in de klassieke ruime gemeenschap van goederen en de villa van Bert blijft privé. Waarom? In het nieuwe stelsel valt het vermogen dat een echtgenoot al bezat vóór het tijdstip van het aangaan van het huwelijk niet in de gemeenschap. Een derde belangrijk verschil. Als men overigens niet kan bewijzen dat een goed privé is, dan valt het goed in de gemeenschap. De wetgever wilde voorkomen dat de nieuwe regels aanleiding tot conflicten zouden geven. Wishful thinking?
4e verschil: insluitingsclausule en/of uitsluitingsclausule
Er komt ook iets nieuws, een nieuw juridisch fenomeen, iets tegennatuurlijks? Van huis uit wordt veelal ten aanzien van het schenken en erven een uitsluitingsclausule gemaakt, de (reeds aangestipte) anti-schoonzoonclausule. In het nieuwe systeem kunnen we ook gaan insluiten; het warme spiegelbeeld van het koude uitsluiten. De erflater of schenker kan bij de uiterste wil of de gift bepalen dat een goed wel degelijk in de gemeenschap valt. Een vierde verschil. Uitsluitings- en insluitingsclausules zullen ongetwijfeld aan elkaar geplakt gaan worden. Uitsluiten met het oog op echtscheiding en insluiten met het oog op overlijden, zij het dat uitsluitingsclausules dwingend zijn en de insluitingsclausules niet. Een dergelijke combinatie wordt ook wel de voorwaardelijke of de zachte uitsluitingsclausule/insluitingsclausule genoemd. En wie denkt dat er dadelijk niets meer uit te sluiten is, heeft het mis. De ontvanger van een erfenis of gift kan (ook na 2018) nog altijd (via huwelijkse voorwaarden) in de klassieke gemeenschap van goederen trouwen. Blijf (voorwaardelijk) uitsluiten, ondanks het nieuwe systeem!
5e en 6e verschil: gokkende Arie en studerende Bea
Voordat Arie overmand werd door de liefde voor Ariadne, hield hij er een wild bestaan op na; een zogeheten leven van sex, drugs & rock-’n-roll. Uit die tijd had Arie nog een gokschuld van € 25.000. Deze schuld kan in het oude stelsel aangemerkt worden als gemeenschapsschuld en kan daardoor door de betreffende schuldeiser uitgewonnen worden op de gehele gemeenschap van goederen, waarin bijvoorbeeld de caravan zich bevindt. In concreto betekent dit dat de hele caravan tot verhaal dient voor de gokschulden. En hoe zit het met de studieschuld van ijverige Bea van € 25.000? Deze schuld is in het nieuwe stelsel een voorhuwelijkse schuld en valt niet meer in de gemeenschap van goederen. Deze schuldeiser krijgt de status van privéschuldeiser. Waar kan een dergelijke privéschuldeiser zich op verhalen in het nieuwe stelsel?
Het verhaal op de goederen van de gemeenschap voor een niet tot de gemeenschap van goederen behorende schuld van een echtgenoot is in het nieuwe stelsel beperkt tot de helft van de opbrengst van het tot de gemeenschap behorende uitgewonnen goed. De villa was privé-eigendom van Bert en komt dus niet in aanmerking voor verhaal. Stel dat er daarnaast nog een gemeenschapsgoed is, bijvoorbeeld een tijdens het huwelijk verworven zeilboot. Dan is Bert gerechtigd de zeilboot van de uitwinnende schuldeiser over te nemen tegen betaling van de helft van de waarde van dat goed uit zijn eigen vermogen aan de (studie)schuldeiser. Vanaf het tijdstip van de overneming wordt de zeilboot privévermogen van Bert, dat niet (meer) in de gemeenschap valt. Het belangrijkste verschil met het oude stelsel is dat de studieschuld een privéschuld wordt, en dat privéschulden nog slechts verhaalbaar zijn op helft van de opbrengst van de gemeenschap (met een overnamerecht voor de andere echtgenoot). Een vijfde verschil, inclusief het overnamerecht van Bert.
Een zesde verschil is de spelregel dat voor zover bij de ontbinding van de gemeenschap de goederen van de gemeenschap niet toereikend zijn om de schulden van de gemeenschap te voldoen, deze schulden gedragen worden door ieder van de echtgenoten voor een gelijk deel. Dit is echter anders als uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere draagplicht voortvloeit. Wie de huwelijksvermogensrechtelijke bloemetjes te veel ‒ oftewel te onredelijk ‒ buiten zet, moet nu eenmaal op de blaren zitten.
7e verschil: een gezamenlijk addertje onder het nieuwe gras
Tijd voor een klein instinkertje, tevens voor veel samenwoners reden genoeg om huwelijkse voorwaarden te maken. Stel dat Bert en Bea de villa vóór het huwelijk in gezamenlijke eigendom verkregen zouden hebben in de verhouding 60:40, dan zouden ze ongetwijfeld in de veronderstelling zijn dat deze eigendomsverhouding ook zou blijven bestaan als ze in de nieuwe beperkte wettelijke gemeenschap van goederen zouden huwen. De villa betreft immers voorhuwelijks vermogen en dat valt toch niet in de gemeenschap? Jawel. De nieuwe regel houdt in dat ‒ omwille van de eenvoud ‒ de huwelijksgemeenschap ook omvat oftewel ook alle goederen opslurpt die reeds vóór de aanvang van de gemeenschap aan de echtgenoten gezamenlijk toebehoorden. Oftewel, 60:40 wordt 50:50 en dat zal veelal niet de bedoeling zijn. Kortom, dit is niet alleen een ‘pas op’-je, maar zal voor veel samenwoners reden zijn om huwelijkse voorwaarden te maken en al helemaal als we het hebben over een eigendomsverhouding van bijvoorbeeld 90:10. Weer een verschil. Eenvoudige voorhuwelijkse gemeenschap wordt huwelijksgemeenschap. We zijn bij verschil nummer zeven.
8e, 9e, 10e verschil: huwelijkse voorwaarden voor ons droompaar Carla en Carel
Tijd voor huwelijksvermogensrechtelijk maatwerk. De vraag is of de moderne mondige echtgenoten zich anno 2018 nog een wettelijk stelsel laten opdringen door ‘Den Haag’. Het devies is ‒ en al helemaal voor ondernemers ‒ creëer uw eigen huwelijksvermogensrecht, maak huwelijkse voorwaarden. Waarom schuldeisers een extra uitwinningsmogelijkheid bieden op het vermogen van de ander? Sowieso zit er voor ondernemers nog een fopspeentje in de nieuwe regeling. Men vond het onredelijk dat als de onderneming er al was vóór het huwelijk en dit vermogen derhalve als voorhuwelijks privé-vermogen had te gelden, de andere echtgenoot geen graantje mee zou pikken van de voorspoed van de onderneming, terwijl hij of zij eventueel de facto wel aan het succes zou hebben bijgedragen. Hier moest nog een oplossing voor komen. Zo gezegd, zo gedaan. De ambtenaar-wetgevingsjurist had nog wel een concepttekstje liggen: ‘Indien een onderneming buiten de gemeenschap valt, komt ten bate van de gemeenschap een redelijke vergoeding voor de kennis, vaardigheden en arbeid die een echtgenoot ten behoeve van die onderneming heeft aangewend, voor zover een dergelijke vergoeding niet al op andere wijze ten bate van beide echtgenoten komt of is gekomen.’
Hetzelfde geldt overigens voor rechtspersonen en personenvennootschappen. Bent u er nog? Verschil nummer acht. Ik denk dat de tekst alleen al voor de doorsnee-ondernemer de druppel zal zijn om huwelijkse voorwaarden te maken. En anders een leuk klusje voor advocaten?
En wat te denken van het fictieve droompaar Carla en Carel? Geen huwelijksvermogensrechtelijke politieke toevalstreffers, maak als huwelijksvermogensrechtelijk droompaar altijd je eigen contract. En wat te denken van de huwelijksvermogensrechtelijke positie van schuldeisers? Oftewel: Carla en Carel zullen anno 2018 huwelijkse voorwaarden maken. Velen zullen hen volgen.
Bijna alle verschillen zijn de revue gepasseerd. Zo is bijvoorbeeld ook nog de strenge bewijsregel in de Faillissementswet aangepast. Wat niet in de gemeenschap valt, neemt de echtgenoot terug: verschil nummer negen. Voorts valt ook het quasi-erfrecht, zoals hetgeen wordt verkregen op grond van de verblijvensbedingen (zonder redelijke tegenprestatie) buiten de gemeenschap: tien! We zijn er, als we de titel van dit stuk mogen geloven.
Enfin
Uiteraard geldt in het huwelijksvermogensrecht net als in het erfrecht wel het adagium: het is maar van welke kant je het bekijkt. Van de kant van Arie of van de kant van Ariadne? Van de kant van Bert of van Bea? Of van de kant van de uitwinnende schuldeisers? En in het verlengde daarvan: wat er bij de één vanaf gaat, komt er bij de ander bij. De basisgedachte van het nieuwe systeem dat alleen hetgeen wat tijdens het huwelijk verdiend wordt, gedeeld hoeft te worden is, mijns inziens (als hoofdregel), een gezonde en rechtvaardige gedachte. De uitwerking is echter veel te gecompliceerd geworden.
En voor uw cliënt: op naar huwelijkse voorwaarden, al is het maar ‒ indachtig de technieken gehanteerd in de wondere wereld van de estate planners ‒ om de gemeenschap bij overlijden zo groot mogelijk te maken. Men mag bij huwelijkse voorwaarden nog steeds een ‘ouderwetse’ gemeenschap van goederen overeenkomen. Weldra zal men in dezen ongetwijfeld gaan spreken van de huwelijksvermogensrechtelijke paradox.
Prof. mr. dr. Bernard M.E.M. Schols.
Als hoogleraar verbonden aan het Centrum voor Notarieel Recht van de Radboud Universiteit Nijmegen, vennoot bij ScholsBurgerhartSchols Estate Planning.
Geef een reactie