De Accountantskamer heeft een berisping en een waarschuwing opgelegd aan een accountant die optrad als deskundige voor de rechtbank en aan diens ‘sparringpartner’. De vraag waar het tijdens een voorafgaande procedure draaide was of de bank al of niet terecht een krediet had ingetrokken van een assurantiebedrijf c.q. makelaardij. De accountant had tijdens die zaak gekeken naar de levensvatbaarheid van het bedrijf.
De klager, exploitant van de bedrijvengroep, verweet de accountant dat hij de opdracht ten onrechte had aanvaard en beide accountants dat ze onvoldoende onderzoek deden en niet uitgingen van de juiste informatie en prognoses. Ook zouden ze onzorgvuldig en ondeskundig zijn geweest en geen hoor en wederhoor hebben gepleegd.
Overlevingsscenario
Klager kwam met zijn assurantiebedrijf met verschillende vennootschappen in 2002 financieel in zwaar weer. In verband met deze problemen sloot hij een convenant met zeven verzekeringsmaatschappijen en de huisbankier van zijn assurantiegroep. De afspraak hield in dat gekeken zou worden naar herfinanciering, om openstaande schulden te voldoen en een overbruggingskrediet voor anderhalf jaar te verstrekken, om een aantal activiteiten van het bedrijf overeind te houden, te weten het assurantiebedrijf, de makelaardij en de vastgoed activiteiten. Een ‘korte termijn overlevingsscenario’ waar schuldeisers beter mee af zouden zijn dan met een faillissement.
Kredietlijn dicht
Aan het eind van 2002 kneep de bank toch de kredietlijn dicht. Dit was voor klager aanleiding om op 9 januari 2003 aan de Belastingdienst melding van betalingsonmacht te doen. Op 28 februari 2003 ging de eerste vennootschap failliet, in de daarop volgende maanden gevolgd door een aantal andere vennootschappen behorende tot de groep. De klager stapte naar de rechter. Die schakelde de accountant in als deskundige, die daarop zijn collega als ‘klankbord’ gebruikte. Het deskundigenoordeel luidde dat het bedrijf onvoldoende perspectief had om opeisbare verplichtingen na te komen en dat er onvoldoende toekomst was.
Gedragsregels
De Accountantskamer stelde allereerst dat een tuchtrechtelijke procedure niet dient om de inhoud of wijze van totstandkoming van een deskundigenbericht, opgesteld in het kader van een civielrechtelijke procedure, opnieuw te onderzoeken, maar om te bezien of de accountant zich heeft gehouden aan de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Dat deed hij niet, volgens de Accountantskamer. De accountant verzuimde in zijn deskundigenoordeel, zoals bij het beoordelen van de continuïteit van een onderneming in beginsel verwacht mag worden, het hele plaatje te bekijken, Hij maakte geen liquiditeitsprognose 2003, waarin alle voor een (komende) periode te verwachten inkomsten en uitgaven werden begroot. Hij had ‘een set van redelijke veronderstellingen’ moeten maken en deze, onder meer met klager, moeten bespreken. Daarbij had hij niet alleen aandacht moeten besteden aan de in het convenant afgesproken kredietruimte, maar ook moeten kijken naar premie- en provisie-inkomsten van het verzekeringsbedrijf, de beschikbaarheid van aanvullende financieringsbronnen en de opbrengsten uit de verkopen van vastgoed.
Berisping
Uit het deskundigenrapport blijkt niet (voldoende kenbaar) of en op welke wijze de accountants deze factoren bij de beantwoording van de door de rechtbank gestelde vraag heeft betrokken. Ook ontbreekt een heldere uiteenzetting van de analyse die tot de conclusie leidde dat de assurantiegroep onvoldoende perspectief had om schulden te betalen en het bedrijf voort te zetten. De grondslag van het deskundingoordeel was volgens de Accountantskamer niet deugdelijk en daarmee kreeg de klager deels gelijk. De accountant kreeg een berisping.
De rol van de ‘klankbord-accountant’ was beperkter, maar deze had, gelet op zijn deskundigheid, meer tegengas moeten geven. Dat verzuimde hij en daarmee handelde hij in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Hij kreeg een waarschuwing.
Zaaknummer17/667en17/668Wtra
Geef een reactie