Staatssecretaris Snel (Financiën) heeft op verzoek van Kamerlid Helma Lodders (VVD) op een rij gezet welke termijnen gelden voor aangifte en teruggave van omzetbelasting. Zo heeft de Belastingdienst na het afgeven van een teruggavebeschikking maximaal zes weken om de teruggave te betalen.
Snel geeft in zijn brief aan dat de Belastingdienst na ontvangst van een verzoek om teruggaaf via de ingediende aangifte omzetbelasting een termijn van maximaal acht weken heeft om op het verzoek te beslissen door middel van een teruggaafbeschikking. ‘Indien de inspecteur niet binnen deze acht weken een teruggaafbeschikking kan geven, kan hij belastingrente verschuldigd worden bij de alsnog gegeven teruggaafbeschikking. In ieder geval deelt hij de belastingplichtige een redelijke termijn mee waarbinnen de teruggaafbeschikking wel kan worden gegeven.’ Wat die redelijke termijn is, vermeldt Snel niet.
Betaling binnen zes weken
Na het geven van de teruggaafbeschikking moet het bedrag binnen zes weken worden betaald. ‘Indien deze termijn niet wordt gehaald, zal invorderingsrente worden vergoed. In het reguliere geval betaalt de Belastingdienst de teruggaaf binnen een week na de datum van de teruggaafbeschikking. Voor de genoemde termijnen en mogelijke te vergoeden rente door de Belastingdienst geldt geen verschil tussen een maand-, kwartaal- of jaaraangifte.’
Controle kan elf weken in beslag nemen
Snel gaat verder in op de suppletieaangifte en termijnen die gelden als een aangifte wordt gecontroleerd. Ondernemers hebben dan drie weken de tijd om een vragenbrief te beantwoorden. Daarna neemt de fiscus maximaal zes weken de tijd voor het innemen van een standpunt en vervolgens twee weken voor administratieve afhandeling en uitbetaling. De staatssecretaris kan niet aangeven hoe vaak de Belastingdienst te laat is met terugbetalen.
Geef een reactie