Het strafontslag van een afdelingsdirecteur bij de Belastingdienst door het ministerie van Financiën omdat zijn fiscaal partner een vergissing had gemaakt bij de belastingaangifte was onterecht en buitenproportioneel, heeft de rechtbank Amsterdam geoordeeld in een voorlopige voorziening. Volgens de rechter is de directeur waarschijnlijk niet verantwoordelijk voor de aangifte van zijn partner en als dat wel zo is, is de sanctie buitenproportioneel. De leiding van Belastingdienst en ministerie handhaven niettemin het ontslag van de man.
Onzekerheid over integriteitsbeleid
De zaak van de afdelingsdirecteur staat niet op zichzelf, schrijft het FD. Onder medewerkers van de fiscus zou veel onzekerheid en onvrede bestaan over het integriteitsbeleid van de leiding, dat als te streng wordt ervaren.
Strafontslag afdelingsdirecteur
Als werknemer van een Amerikaans bedrijf ontving de fiscaal partner van de ontslagen directeur aandelenopties. Bij het verzilveren daarvan betaalde ze over de periode van 2014 tot 2017 650.000 euro belasting in box 1, maar verzuimde de Amerikaanse beleggingsrekening op te geven in box 3. Daarover moest ze in totaal 6400 euro belasting betalen. De directeur meldde het verzuim direct bij zijn leidinggevenden nadat de fout in maart 2019 was ontdekt. Toch werd hij al snel geschorst in afwachting van een onderzoek, waarna uiteindelijk strafontslag volgde.
Geen zorgplicht voor fiscale partner
De rechtbank Amsterdam laat nu in een voorlopige voorziening niets heel van die handelwijze. De voorzieningenrechter acht een zorgplicht van fiscale partners voor het doen van een juiste en volledige aangifte voor de fiscale partner ‘niet zonder meer aannemelijk’. Als er wel sprake zou zijn van plichtsverzuim, dan is het onvoorwaardelijk strafontslag volgens de rechtbank bovendien een te verstrekkende reactie:
‘Gesteld dat toch geconcludeerd moet worden dat verzoekers gedrag of nalaten kwalificeert als plichtsverzuim, dan is de voorzieningenrechter van oordeel dat het gegeven onvoorwaardelijk strafontslag een te verstrekkende reactie hierop is. Bij dit oordeel wordt allereerst in aanmerking genomen de hiervoor omschreven onduidelijkheid omtrent de reikwijdte van de veronderstelde zorgplicht. Voorts wordt hierbij overwogen dat er kennelijk ook binnen de (Belasting)dienst van verweerder veel discussie en onduidelijkheid bestaat over welke fouten in aangiften van medewerkers moeten leiden tot welke disciplinaire maatregelen en is daaromtrent recent onrust en onzekerheid ontstaan onder de medewerkers. Dat blijkt uit de door verzoeker overgelegde “Weekberichten DG” van de Belastingdienst. In het weekbericht van oktober 2019 wordt vermeld dat het voornemen bestaat beter te gaan beschrijven welke fiscale tekortkomingen tot welke arbeidsrechtelijke maatregelen kunnen leiden en wordt overleg en communicatie hierover aangekondigd. In deze berichten wordt nooit expliciet de aangifte van de fiscaal partner genoemd en verzoeker heeft onbetwist gesteld dat hij daarop ook nooit is gewezen. Verder is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet duidelijk wordt gemotiveerd waarom verzoeker niet meer als integer ambtenaar kan worden beschouwd en waarom er niet volstaan kan worden met een lichtere disciplinaire maatregel gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder zijn jarenlange onberispelijke staat van dienst. Verzoeker heeft ter zitting vermeld dat voor een gesprek over een andere afdoening van deze kwestie in het geheel geen ruimte was. Het is de voorzieningenrechter niet duidelijk waarom dit niet tot de mogelijkheden zou behoren.’
Ik heb met diverse petten op voor diverse gremia in de politieke arena bemoeiingen mogen hebben met integriteitstoetsingcommissies (mooi woord voor scrabbel, dat wel ) en kan de in de aanhef geventileerde mening niet delen. Want integriteit is absoluut en niet afhankelijk van “zo de wind waait waait mijn jasje” dus kan ook een integriteitsbeleid nooit te streng zijn. Het uiten van deze mening duidt n.m.m. op een ontbrekende be- en inleving van de vereisten om te komen tot integriteit of het is -in die branche niet ongebruikelijk- een uitproberen van de
juristen om nog wat te redden van de verloren gegane voorrechten die ambtenaren ooit hadden.
Zeggen integriteitsdeskundige te zijn. Althans, dat meen ik op te kunnen maken uit de introductie van deze reageerder. Reageren onder een bijzonder pseudoniem (ParaZiet?) en dan “die bevoorrechte ambtenaren” de maat te menen kunnen nemen. Mooi staaltje van integriteit.
ParaZiet,
Met je politiek gewauwel en complexe zinsopbouw. Je ziet ze wel vliegen he. Vergeet even niet dat je zelf ook een mening ventileert, of denk je dat je er boven staat?!
“Want integriteit is absoluut en niet afhankelijk van “zo de wind waait waait mijn jasje” dus kan ook een integriteitsbeleid nooit te streng zijn.”
-> ongefundeerde conclusie op conclusie.
Integriteit is een karaktereigenschap. Betreft derhalve een menselijke definitie. Dat is ook min of meer wat de rechter heeft geconcludeerd. Integriteitsbeleid is een onjuiste defintie. De Dienst zal dus explicieter, duidelijker de sanctielijst dienen te omschrijven.
Geheel eens met de voorzieningenrechter. Meneer ParaZiet kent proportionaliteit kennelijk niet. De onberispelijke ambtenaar meldde uit eigen wil de fout. Maar was kennelijk een bedreiging voor zijn leidinggevenden. Zij hebben kennelijk iets te verbergen, anders is respectvol overleg mogelijk in mijn wereld.
Ga toch weg wij als klootjesvolk 10 euro verkeerd invullen en je word beboet met honderden euros
Flauwekul
Ik heb vorig jaar bijna 500 euro aan boetes gekregen, omdat ik enkele maanden geen post van de belastingdienst had ontvangen. Het zijn tirannen. Belasting is afpersing, inflatie is diefstal.
Ik had als belastingambtenaar in mijn eigen aangifte een telfout gemaakt van 10 gulden en moest hiervoor bij de inspecteur op het matje komen. De correctie van die 10 gulden kostte mij de teruggave van 176 gulden omdat je meer dan 5% van je verschuldigde belasting moest terugkrijgen en daar zat ik net onder. Gelukkig vond ik nog een vergeten aftrekpost van 25 gulden en diende een bezwaar in. Moest ik weer op het matje komen. Uiteindelijk werd mijn bezwaar gehonoreerd.
Integer zijn is iets heel anders dan wel of niet de aangifte van je partner (mogen) controleren. De directie van de belastingdienst en de medewerkers hebben kennelijk moeite iets eenduidigs onder dit begrip te verstaan, als er behoefte is aan regels over “welke “fout” leidt tot welke sanctie.” De verwording van moraal….. .
Integriteit bij de belastingdienst..
Zeg dat eens tegen al de gedupeerde ouders ivm de toeslagen affaire.leuker kunnen we het niet maken….crimineler wel.
Gezien het in slechts enkele jaren betaalde hoge bedrag aan belastingen (650.000) geloof ik niet dat deze directeur zich heeft willen verrijken met zijn partner voor zo’n relatief klein bedrag als 6400 euro. Daar komt nog bij dat hij het nota bene zelf heeft gemeld. Gezien alle ellende met toeslagen – naast kinderopvangtoeslag nu ook plotse stopzetting van voorlopige teruggaaf – denk ik dat de belastingdienst wel de laatste is die over integriteit mag gaan beginnen.
De voorzieningen rechter heeft vanzelfsprekend gelijk, want als er geen duidelijke regels zijn heeft iedere diciplinaire actie iets van willekeur. Overleg en proportionaliteit zijn dan absoluut geboden. Door met een kanon op een mug te schieten, raakt men zich zelf al snel in de voet. Hier is waarschijnlijk meer aan de hand, dat nu (nog) niet boven water is gekomen, maar ik verwacht dat er wel een vervolg zal komen.