Tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder tekent zich een driehoek af. Het pensioenreglement moet aansluiten op de pensioenovereenkomst. Dat gebeurt niet altijd naadloos, blijkt uit een zaak over een werkgever die een uitvoerder aanspreekt voor een foutieve wijziging van het pensioenreglement, met mogelijke indexatieclaims tot gevolg.
Uit de tekst van de Pensioenwet valt duidelijk een pensioendriehoek te definiëren. Middels de pensioenovereenkomst komen de werkgever en de werknemer een pensioenregeling overeen. Vanaf het moment dat de werknemer pensioenaanspraken verwerft, is de werkgever verplicht om deze onder te brengen bij een toegestane pensioenuitvoerder middels het aangaan en in stand houden van een uitvoeringsovereenkomst. De uitvoerder is vervolgens verplicht om een pensioenreglement op te stellen dat in overeenstemming is met de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst. Aan dit pensioenreglement ontleent de werknemer vervolgens zijn pensioenaanspraken jegens de uitvoerder. Een heldere driehoek zou je denken. Of toch niet?
Risicosfeer onderneming
De pensioenovereenkomst wordt in de Pensioenwet gedefinieerd als hetgeen tussen een werkgever en een werknemer is overeengekomen betreffende pensioen. Dit is dus feitelijk de basis van de pensioenregeling en de Pensioenwet stelt diverse eisen aan de totstandkoming van de pensioenovereenkomst en het wijzigen ervan. Feitelijk behelst de pensioenovereenkomst dus de claim van de werknemer jegens zijn werkgever terzake van pensioen.
Om te voorkomen dat de pensioenaanspraak voor de werknemer geen pensioen oplevert, is de werkgever verplicht om deze buiten de risicosfeer van de onderneming onder te brengen. Dit gebeurt middels het (verplicht) sluiten van een uitvoeringsovereenkomst en het in stand houden hiervan. Aan de inhoud van de uitvoeringsovereenkomst stelt de Pensioenwet diverse eisen die feitelijk allemaal gericht zijn op het waarborgen van de pensioenaanspraken, zoals onder andere de premiebetaling.
Aanspraak
Een van de taken die de Pensioenwet toebedeelt aan de uitvoerder is het opstellen van het pensioenreglement. Dit reglement moet in overeenstemming zijn met de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement. Hoewel de wettelijke eisen die worden gesteld aan het pensioenreglement erg summier zijn, dit had te maken met de eis om ook een startbrief op te stellen, kiezen veel uitvoerders ervoor om de gehele pensioenregeling in het pensioenreglement te vervatten. Hierdoor is duidelijk voor de werknemer op welk pensioen hij jegens de uitvoerder aanspraak kan maken.
Wat opvalt aan deze drie documenten is dat het pensioenreglement door de uitvoerder moet worden opgesteld, en in lijn moet zijn met de pensioenovereenkomst, terwijl de uitvoerder geen partij is bij de pensioenovereenkomst. Dit maakt het in de kern lastig voor een uitvoerder om te borgen dat de beide overeenkomsten op elkaar aansluiten. Het gevolg kan hiervan zijn dat de werknemer enerzijds een pensioenclaim heeft jegens de uitvoerder op basis van hetgeen in het pensioenreglement is opgenomen en anderzijds nog een aanvullende claim heeft op de werkgever op basis van de pensioenovereenkomst. De afgelopen jaren heeft de rechtspraak zich diverse malen over deze situatie mogen buigen waar het ziet op een wijziging van de pensioenovereenkomst waarmee de werknemer niet heeft ingestemd.
Indexatie
In de casus waarover gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (GHARL:2022:8467) zich onlangs mocht uitlaten gaat het om de vraag of de uitvoerder door de werkgever aansprakelijk kan worden gehouden voor een foute wijziging van het pensioenreglement.
In de pensioenovereenkomst, vervat in het oorspronkelijke pensioenreglement, was sprake van een uitkeringsovereenkomst met een voorwaardelijke indexatie. Het was aan de werkgever om jaarlijks te bepalen of er een toeslag werd verleend op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en gepensioneerden. Voor de financiering van deze eventuele toeslag was een depot gevormd. Dit depot mocht enkel gebruikt worden voor de financiering van toeslagen.
Op enig moment nam het depot zodanig vorm aan dat de uitvoerder hierover in gesprek ging met de werkgever met als uitkomst dat de indexatiebepaling werd aangepast naar de ambitie om de premievrije, en ingegane, pensioenaanspraken van gewezen deelnemers aan te passen aan de prijsindex met een maximum van 3% per jaar. De bedoeling was dat de indexatie wel beperkt zou blijven tot hetgeen uit het depot te financieren was, maar dit voorbehoud is niet opgenomen in het gewijzigde pensioenreglement dat de uitvoerder heeft opgesteld en aan alle betrokkenen heeft verzonden. In 2016 ontdekt de uitvoerder deze fout en stuurt de werknemers en de deelnemers een brief met een correctie van de indexatiebepaling erin.
De werkgever stelt de uitvoerder aansprakelijk voor de gemaakte fout en de toekomstige schade die hij kan lijden door indexatieclaims die niet door het depot gedekt worden. Het gerechtshof oordeelt dat de uitvoerder aansprakelijk is voor schade die kan volgen uit het foutief opstellen van het pensioenreglement. Feitelijk ziet dit oordeel op de tekortkoming van de uitvoerder van haar uit de uitvoeringsovereenkomst voortvloeiende verplichting om de werkgever voldoende duidelijk te informeren over de financiële gevolgen van het wijzigen van de pensioenovereenkomst.
Vooralsnog loopt deze casus met een sisser af voor de uitvoerder, omdat nog niet vaststaat dat er daadwerkelijk door gewezen deelnemers, of gepensioneerden, een beroep zal worden gedaan op de foutieve indexatiebepaling vanaf het moment dat het depot leeg is.
Conclusie
Over het correct interpreteren van de pensioendriehoek zijn de laatste tijd diverse uitspraken gedaan. Doorgaans zien deze erop dat de werknemer een claim neerlegt ten laste van de verkeerde partij. Dat het nu een keer de werkgever is die de uitvoerder aanspreekt voor een foutieve wijziging van het pensioenreglement is redelijk uniek. Het gerechtshof is duidelijk in zijn uitspraak dat de uitvoerder aansprakelijk is voor een door hem gemaakte fout.
Zolang er geen gewezen deelnemer of gepensioneerde is die een beroep op indexaties doet terwijl het depot leeg is, is er op dit moment van enige schade nog geen sprake. Zodra dit wel het geval is, gaat blijken of deze schade vervolgens door deze gewezen deelnemer of gepensioneerde wel bij de werkgever kan worden neergelegd of uiteindelijk enkel direct bij de uitvoerder, gaat de toekomst uitwijzen. Dat vanaf nu uitvoerders nog beter moeten kijken of het pensioenreglement wel aansluit bij de pensioenovereenkomst die tussen werkgever en werknemer is gesloten, staat vanaf nu wel vast.
Paul van Ravenzwaaij MPLA is pensioendeskundige en verbonden aan Pellicaan Advocaten
Deze bijdrage is eerder gepubliceerd op Pensioen Vanmorgen. Met Pensioen Vanmorgen onderbouw je jouw pensioenkennis. Je volgt relevante ontwikkelingen en krijgt nieuwe inzichten door zowel korte als beschouwelijke artikelen. Abonneer je op Pensioen Vanmorgen en ontvang alle ins en outs over pensioenen voor een goed onderbouwd pensioenadvies.
Geef een reactie