Een inmiddels uitgeschreven AA is door de Accountantskamer toch nog berispt. De man was tot voor kort partner bij een accountantskantoor en had jarenlang een affectieve relatie met een klant. Hij oefende druk uit op de vrouw om niet de waarheid te vertellen over hun relatie.Daarbij heeft hij zijn eigen belang vooropgesteld en er geen rekening mee gehouden dat de vrouw in een kwetsbare positie verkeerde, oordeelt de Accountantskamer. Door druk uit te oefenen op de vrouw heeft de AA onprofessioneel gehandeld. Bovendien heeft hij wat de tuchtrechter betreft als accountant niet de vereiste professionele distantie bewaard en rollen vermengd en overschreden.
Erfenis
De man was tot voor kort als partner verbonden aan een accountantskantoor, maar heeft zich inmiddels laten uitschrijven uit het accountantsregister. De vrouw was getrouwd met een apotheker, die op 17 september 2014 op 56-jarige leeftijd kwam te overlijden. De apotheker had de AA benoemd tot executeur van de nalatenschap. Die aanvaardde de benoeming per 15 oktober 2014 en wikkelde het testament af. Het accountantskantoor waar hij partner was heeft voor zijn werkzaamheden als executeur facturen verzonden. De vrouw heeft in 2017 een testament laten maken. Dat testament is op 12 juli 2017 bij de notaris gepasseerd. In het testament was een legaat aan de AA opgenomen van € 150.000.
Affectieve relatie
Op enig moment is tussen de vrouw en de accountant een affectieve relatie ontstaan die een aantal jaren heeft geduurd. Aan die relatie is op of omstreeks 29 april 2021 een einde gekomen toen de vrouw ontdekte dat de AA elders met een vrouw samenwoonde. De vrouw heeft op 20 september 2021 een ‘signaal’ over haar relatie met de AA afgegeven aan het accountantskantoor. Het accountantskantoor heeft daarop meerdere gesprekken gevoerd met de vrouw en onderzoek verricht. De AA is naar aanleiding van wat is voorgevallen begin 2022 berispt door het accountantskantoor en heeft zijn werkzaamheden bij het accountantskantoor met ingang van 1 januari 2023 beëindigd.
Tuchtklacht: geen behandeling achter gesloten deuren
De vrouw stapte naar de Accountantskamer. De tuchtrechter wees een door de AA gedaan verzoek om de zaak met gesloten deuren te behandelen ter zitting af. De Accountantskamer overweegt dat inherent is aan de tuchtrechtspraak voor accountants dat ter zitting wordt besproken of het handelen of nalaten van ieder van de betrokkenen zich verdraagt met de gedrags- en beroepsregels die zij in acht behoren te nemen. Vrees voor reputatieschade zal daarom slechts onder bijzondere omstandigheden, die zich naar het oordeel van de Accountantskamer hier niet voordoen, grond opleveren voor het oordeel dat de belangen van de accountant ernstig worden geschaad. Dat volgens de voormalige AA te verwachten valt dat het naar buiten brengen van de klachten niet positief zal bijdragen aan het door haar hervinden van haar eergevoel vormt hiertoe evenmin voldoende reden. In dit verband is van belang dat de vrouw zich heeft verzet tegen het verzoek om behandeling van deze zaak met gesloten deuren. Ze heeft verklaard dat zij juist verwacht dat openbaarheid haar zal helpen bij het verwerken van wat is voorgevallen.
Inhoudelijk worden de klachten van de vrouw vervolgens deels gegrond verklaard.
Druk uitgeoefend
De vrouw heeft een transcript van een telefoongesprek dat zij op 6 juli 2021 met de AA heeft gevoerd overgelegd. Uit deze passages volgt dat de AA geprobeerd heeft om de vrouw ertoe te bewegen om het accountantskantoor niet te informeren over haar relatie met hem dan wel, als zij dit toch zou doen, om haar verhaal klein te houden. De AA heeft hierbij geprobeerd om de vrouw angst in te boezemen door haar te wijzen op mogelijke gevolgen voor haarzelf. De Accountantskamer is van oordeel dat de AA, door te proberen om de vrouw op deze wijze af te houden van het vertellen van de waarheid over het bestaan van een affectieve relatie tussen hen, het accountantsberoep in diskrediet heeft gebracht. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van professionaliteit.
Objectiviteit
Met betrekking tot twee zakelijke transacties van de BV van de vrouw oordeelt de Accountantskamer dat het gegeven dat sprake was van een vriendschappelijke band tussen de AA en de vrouw een bedreiging vormde voor zijn objectiviteit. Deze bedreiging vereiste dat een toereikende maatregel werd genomen. Het had op de weg van de AA gelegen om over de vriendschappelijke band die hij had met de vrouw openheid te betrachten. Dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit.
Berisping
Omdat de klacht (gedeeltelijk) gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van berisping is in de gegeven omstandigheden passend en geboden, oordeelt de Accountantskamer. Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene als accountant niet de vereiste professionele distantie van een cliënte heeft bewaard en zijn rollen als accountant en partner heeft vermengd en grenzen heeft overschreden. Ook heeft hij onprofessioneel gehandeld door druk uit te oefenen op de vrouw om haar ertoe aan te zetten om niet de waarheid te vertellen over het bestaan van een affectieve relatie tussen haar en betrokkene. Hij heeft hierbij zijn eigen belang vooropgesteld en hij heeft er geen rekening mee gehouden dat de vrouw in een kwetsbare positie verkeerde.
In het voordeel van de man heeft de Accountantskamer meegewogen dat hij tot het inzicht is gekomen dat zijn handelen een accountant niet past en dat hij zich heeft laten uitschrijven uit het accountantsregister. Al hoewel een zwaardere maatregel dan een berisping hier in beginsel op zijn plaats zou zijn geweest, heeft de Accountantskamer er bij het opleggen van een maatregel rekening mee gehouden dat betrokkene ten gevolge van wat is voorgevallen zijn betrekking bij een accountantspraktijk is kwijtgeraakt en dat de vrouw geen financieel nadeel lijkt te hebben ondervonden van de werkzaamheden die hij zowel zakelijk als privé voor haar heeft verricht.
Uitspraak: 22-445 VH AA
Geef een reactie