De twijfels die een inspecteur heeft of een eigen woning onder het keuzevermogen kan vallen worden gedeeld door hof Arnhem-Leeuwarden. Dat concludeert dat het aandeel in de woning moet worden aangemerkt als verplicht privévermogen, nu een vrouw die een tandartsenpraktijk drijft niet heeft voldaan aan de op haar rustende bewijslast dat de eigen woning voor meer dan 10% zakelijk wordt gebruikt.
Een vrouw die op huwelijkse voorwaarden is getrouwd oefent een tandartsenpraktijk uit in de vorm van een eenmanszaak. De praktijk is gevestigd in een pand dat volledig in eigendom van haar is en door haar volledig aangemerkt is als ondernemingsvermogen.
Sinds maart 2013 neemt zij als maat deel in een andere tandartsenpraktijk; ook deze praktijk is gevestigd in een pand dat eigendom van de vrouw is. Samen met haar partner kopen zij in 2015 een woning dat voor 50% eigendom is van haar en voor 50% van de partner. Vanuit de woning zijn beide tandartspraktijken binnen 30 minuten bereikbaar.
Werkruimte
In de jaren 2015, 2016 en 2017 gebruikt de tandarts de werkkamer en bijbehorende kast van de woning, samen 7,75% van de oppervlakte van de woning, nagenoeg uitsluitend zakelijk ten behoeve van de onderneming. Zij vindt dan ook dat de woning keuzevermogen is, dat ze die tot het ondernemingsvermogen mag rekenen én mag afschrijven op de aanschafkosten van de woning.
Ter verdediging van haar standpunt voert de tandarts aan dat de woning mede dienstbaar is aan de ondernemingsuitoefening. De werkkamer en de kast, 7,75 procent van de oppervlakte van de woning, worden (nagenoeg) uitsluitend zakelijk gebruikt.
Daarnaast werd de werkkamer tot april 2017 niet alleen door haar gebruikt, maar ook door haar praktijkmanager. Ten slotte is ze, zo pleit zij, vanuit haar beroepsregels omwille van avond- , nacht- en weekenddiensten verplicht om binnen een half uur op de praktijk te zijn en moet de woning daarom binnen een half uur van haar tandartspraktijken liggen.
Verplicht privévermogen
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat het aandeel in de woning moet worden aangemerkt als verplicht privévermogen, nu de tandarts niet heeft voldaan aan de op haar rustende bewijslast dat de eigen woning voor meer dan 10% zakelijk wordt gebruikt.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat niet in geschil is dat de woning niet kan worden gesplitst en dat 7,75% van de woning (nagenoeg) uitsluitend ten behoeve van de bedrijfsuitoefening wordt gebruikt. Het (mede) gebruik door de praktijkmanager leidt er niet toe dat een groter deel van de woning ten behoeve van de bedrijfsuitoefening in gebruik is.
Geen bewijs zakelijk gebruik garage
Met haar mening dat de tandarts andere delen van de woning, waaronder de garage, voor haar onderneming heeft gebruikt, heeft zij naar het oordeel van het Hof niet aannemelijk gemaakt dat dit gebruik meer dan zeer bijkomstig is geweest.
De enkele stelling van de tandarts dat de garage uitsluitend wordt gebruikt voor de stalling van de tot het ondernemingsvermogen behorende auto acht het hof onvoldoende. De tandarts had ter onderbouwing van die stelling beter bewijs aan kunnen dragen bij voorbeeld in de vorm van foto’s.
Het hof deelt de mening van de tandarts ook niet over het feit dat zij zich verplicht voelt om binnen een half uur vanuit haar woning de tandartspraktijk te bereiken. Het hof vindt dat de aanschaf van een woning bij uitstek voorziet in een persoonlijke (privé) behoefte en dat de keuze voor een bepaalde woning primair berust op persoonlijke gronden.
De omstandigheid dat bij die keuze tevens de afstand tot de arbeidsplaats wordt meegewogen, acht het hof, behoudens zeer bijzondere omstandigheden, van zodanig ondergeschikt belang dat niet kan worden gezegd dat de woning daarom mede dienstbaar is aan de onderneming.
Beroepsverplichting
De tandarts oefende haar praktijken al jaren voor de aanschaf van de woning in 2015 uit binnen een half uur afstand van de praktijken. Dan kan niet worden gezegd dat de aanschaf van de woning in 2015, die op grotere afstand van haar praktijken ligt dan de voorgaande woning, geschiedde om te voldoen aan de verplichting binnen een half uur bij de praktijk te kunnen zijn.
Omdat zij met haar partner in de aangekochte woning woonde kan de beroepsverplichting van de tandarts om binnen een reisafstand van 30 minuten van haar arbeidsplaats te wonen er niet toe leiden dat de woning, ondanks het geringe feitelijke gebruik ten behoeve van de onderneming, toch tot het ondernemingsvermogen wordt gerekend.
Het hof kan dan ook niet anders oordelen dan dat de woning verplicht privévermogen is.
Geef een reactie