Het rijden met een geschorste auto met een hoger gewicht zou niet moeten leiden tot een hogere boete dan het rijden in een geschorste auto met een relatief laag gewicht, oordeelt de rechtbank Gelderland.
Door een inspecteur is geconstateerd dat een man gebruik heeft gemaakt van de openbare weg met een auto waarvan het kenteken is geschorst. Hij krijgt een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd van € 1.379. Daar bovenop krijgt hij een verzuimboete voor het zelfde bedrag.
De man gaat in beroep tegen zowel de naheffingsaanslag als de verzuimboete. Hij geeft toe dat hij fout zat door met deze auto op de openbare weg te rijden, terwijl het kenteken van de auto geschorst was.
Per ongeluk geschorste auto meegenomen
Volgens hem is er geen sprake van belastingontduiking ook al omdat hij verschillende voertuigen bezit. Voor een deel betaalt hij motorrijtuigenbelasting en een deel houdt hij vooral als hobby. Af en toe haalt hij er daar een van uit de schorsing en heeft hij dit keer per ongeluk een auto meegenomen die was geschorst.
Rechtbank Gelderland geeft aan dat het vaststaat dat gebruik van de openbare weg is gemaakt als bedoeld in artikel 35 van de Wet MRB. De rechtbank is het met de man eens dat er geen sprake is van belastingontwijking. Echter, de motorrijtuigenbelasting wordt per kenteken geheven.
Dat er dus voor andere motorrijtuigen waarmee op dat moment niet gereden wordt wel belasting is betaald, maakt uiteindelijk geen verschil. De Wet MRB is strikt, ook al is het maar aan keer voorgekomen dat gebruik is gemaakt van de openbare weg.
Aangezien de naheffingsaanslag terecht is opgelegd is er sprake van een verzuim. Volgens het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst bedraagt de boete bij het opleggen hiervan en bij het doen van uitspraak 100%. De rechter neemt het standpunt in dat de boete dient te worden verlaagd tot 50% van de nageheven belasting.
De rechtbank verklaart dat bij het opleggen van een verzuimboete geen onderscheid wordt gemaakt in de mate van schuld of nalatigheid. Alleen bij afwezigheid van alle schuld (avas) wordt geen boete opgelegd. Daarvan is sprake als een belastingplichtige stelt en aannemelijk maakt dat hij alles heeft gedaan om te voorkomen dat hij een verzuim begaat.
Dat kan hier niet gezegd worden. De man heeft aangegeven dat hij zich bewust is van de voorwaarden van de schorsingsregeling en dat hij zich eenvoudigweg heeft vergist.
Hij zou nooit bewust met een voertuig met een geschorst kenteken over de A1 gaan rijden, wetende dat de pakkans daar hoog is. Hij is onachtzaam geweest, zoals hij in feite ook erkent.
Disproportionele verzuimboete
Hoewel het uitgangspunt is dat een boete van 50% wordt opgelegd, acht de rechtbank dat in dit geval niet proportioneel. Er is sprake van een relatief zware auto, wat van invloed is op de hoogte van de motorrijtuigenbelasting. Dit past binnen de doelstelling van de wet.
Maar de rechtbank kan niet inzien dat het gebruikmaken van een geschorste auto met een hoger gewicht moet leiden tot een hogere boete dan het gebruikmaken van een geschorste auto met een relatief laag gewicht. Het verzuim en het verwijt zijn immers vergelijkbaar.
Daarom vindt de rechtbank een boete van 25% van het nageheven bedrag beter passen in dit geval.
Geef een reactie