Het Nederlandse kabinet zet hoog in met het doel de CO₂-uitstoot tegen 2030 met 55% te verminderen ten opzichte van 1990. Dit vergt significante inspanningen binnen diverse sectoren, waaronder de industrie. De VEKI-subsidieregeling kan dan ook meer bekendheid gebruiken bij industriële bedrijven en hun adviseurs.
Een sleutelstrategie om de doelstelling van 2023 te bereiken is het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Dat zal niet alleen de CO₂-uitstoot verlagen, maar ook de stikstofemissies doen afnemen. Dit door RVO opgezette programma is speciaal ontworpen om bedrijven financieel te ondersteunen die investeren in CO2-besparende maatregelen. De regeling moet investeringen in duurzame technologieën en processen versnellen, waarbij de focus ligt op projecten met bewezen technologieën die zonder deze financiële steun een langere terugverdientijd zouden hebben.
Onbenut subsidiegeld
De VEKI-subsidieregeling was ook in 2023 al beschikbaar voor aanvragen. Ondanks een aanzienlijk budget van € 138 miljoen voor dit doel, bleef afgelopen jaar maar liefst 78% van de middelen onaangeroerd. Voor accountants en financieel adviseurs ligt hier dan ook een kans en een belangrijke rol in het verhelderen en promoten van de VEKI-subsidie. Dit aanzienlijke, ongebruikte budget is een signaal dat de noodzaak verduidelijkt voor verhoogde bewustwording en begeleiding bij de aanvraagprocessen. Het begrijpen van de subsidiabele projecten, kosten en de aanvraagprocedure is essentieel voor bedrijven die willen investeren in duurzaamheid en die tegelijkertijd hun operationele kosten willen verlagen. Accountants kunnen een cruciale rol spelen in het ondersteunen van deze transitie. Wil je meer weten over subsidies in het kader van verduurzaming, neem dan eens contact op met de Fiscount subsidieadviseurs. Zij helpen je graag op weg.
Type projecten
De VEKI-regeling richt zich op investeringen in bewezen apparaten, systemen of technieken die direct klaar zijn voor de markt, exclusief demonstratie- of pilotprojecten. De focus ligt op de volgende thema’s:
- Energie-efficiëntie: investeringen gericht op het verlagen van het energieverbruik binnen bedrijfsprocessen. Dit kan gaan om technologieën of systemen die energie besparen, waardoor een directe reductie in het gebruik van fossiele brandstoffen en een verlaging van de energiekosten worden gerealiseerd.
- Circulaire economie: projecten die bijdragen aan een efficiënter gebruik of hergebruik van grondstoffen. Dit kan variëren van recyclinginitiatieven tot het ontwikkelen van productieprocessen die minder afhankelijk zijn van nieuwe, ruwe grondstoffen door het inzetten van gerecyclede materialen.
- Lokale infrastructuur: ontwikkeling van lokale voorzieningen die op een open, transparante en eerlijke wijze toegankelijk zijn voor alle partijen. Deze infrastructuur moet bijdragen aan het verminderen van CO2-uitstoot.
- Overige CO2-reducerende maatregelen: investeringen die leiden tot een verlaging van CO2-emissies binnen het productieproces van een bedrijf. Dit kan variëren van de implementatie van schonere productietechnologieën tot het aanpassen van bestaande systemen om hun milieu-impact te verminderen.
Voor projecten die onder bovenstaande thema’s vallen, is een maximale subsidie van € 15 miljoen beschikbaar, die wordt toegekend op basis van het principe ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Belangrijk om hierbij op te merken is dat de productie van hernieuwbare energie is uitgesloten van de regeling – óók als de opgewekte energie alleen in het eigen bedrijf gebruikt wordt. Investeringen in bijvoorbeeld zonnepanelen of een vergister passen dus niet in de regeling. De opslag van hernieuwbare energie is eveneens uitgesloten van de regeling.
Projectkosten
Bij het aanvragen van subsidie is het cruciaal om de projectkosten nauwkeurig te definiëren en te begrijpen. Subsidiabel zijn namelijk de extra kosten die gepaard gaan met een project in vergelijking met een nulscenario. Deze extra kosten moeten direct toewijsbaar zijn aan het project. Een project omvat investeringssteun voor praktijktoepassingen door een eindgebruiker of exploitant. Hierbij gaat het om investeringen in zowel materiële als, indien relevant, immateriële activa. Leaseconstructies zijn mogelijk, maar alleen indien het om financiële leasing gaat, waarbij de leasenemer uiteindelijk eigenaar wordt van de installatie. Belangrijk hierbij is dat de installatie ook na afronding van het project in gebruik blijft.
Het accent ligt op investeringsprojecten waarbij de aanvrager investeert in activa die CO₂-reductie bewerkstelligen. Het is belangrijk op te merken dat subsidieaanvragen voor projecten zonder aantoonbare bijdrage aan duurzaamheid niet worden gehonoreerd. Productiemachines voor milieuvriendelijke producten komen bijvoorbeeld niet in aanmerking voor subsidie.
Referentie-investering
In de regel wordt subsidie toegekend over de meerkosten van een investering in vergelijking met het nulscenario. Dit betekent dat er doorgaans een referentie-investering moet worden vastgesteld. Dit is de kostprijs van een realistisch, minder milieuvriendelijk alternatief waarin zou worden geïnvesteerd indien er geen subsidie beschikbaar was. Er zijn echter uitzonderingen. Voor lokale infrastructuur en specifieke infrastructuur is geen nulscenario vereist.
Nieuwe openstelling
De verwachting is dat de nieuwe aanvraagronde voor de regeling medio maart 2024 weer opengaat. Belangrijke aandachtspunten voor potentiële aanvragers zijn dat ze projecten niet mogen starten voor het indienen van de subsidieaanvraag en dat ze geen verplichtingen mogen aangaan tot dat moment. Na goedkeuring van de subsidie dient het project binnen zes maanden te starten, met een maximale uitvoeringstermijn van drie jaar na aanvang.
Uitdragen regeling belangrijk
Kortom, tot op heden bleef een groot deel van de VEKI-subsidie ongebruikt, wat suggereert dat onbekendheid met de regeling mogelijk een grote rol speelt. Dit onderstreept de noodzaak voor accountants en financiële adviseurs om deze en soortgelijke subsidiemogelijkheden proactief te verkennen en te promoten binnen hun netwerk in de industrie. Het bevorderen van bekendheid met dergelijke initiatieven kan niet alleen bijdragen aan een versnelde transitie naar een duurzamere economie, maar biedt ook financiële voordelen voor de ondernemingen die de stap durven te zetten.
Rogier Teunissen MSC (eigenaar van InnoVein) is als subsidieadviseur en trainer verbonden aan Fiscount.
Meer weten? Volg de webinar duurzaamheidssubsidies.
Geef een reactie