Op voorhand ben ik van mening dat er geen enkel onderscheid zou moeten zijn tussen de beloning – en dus pensioenopbouw – van mannen en vrouwen. De praktijk is echter anders. Ik beschouw in dit artikel alle aandachtspunten en gevolgen dan ook vanuit de positie van de vrouw!
Arbeidsparticipatie
De belangrijkste oorzaak van de pensioenkloof is de beloning. Vrouwen werken niet alleen minder uren per week, maar verdienen ook per uur minder. Ondanks een verbod op ongelijke beloning bij gelijk werk, blijft dit een feit, zie ook de Monitor Loonverschillen mannen en vrouwen, 2022.
Niet alleen de verdiensten per uur, ook het aantal gewerkte uren is bepalend. De omvang van het dienstverband van vrouwen wordt historisch bepaald door onze maatschappij waarin vrouwen meer zorgtaken, zowel voor de kinderen als mantelzorg voor naasten, voor hun rekening nemen. Nederland is niet voor niets ‘wereldkampioen’ deeltijdwerken. Wanneer je dat vergelijkt met bijvoorbeeld Zweden zie je dat vrouwen daar meer uren werken, mede als gevolg van de goede kinderopvang.
Er zijn geen situaties meer waarin vrouwen met gelijke beloning minder pensioenopbouw krijgen dan mannen. Directe discriminatie is immers verboden. Wél komt het nog voor dat bepaalde werknemersgroepen, waarin vrouwen en/of parttimers oververtegenwoordigd zijn, een andere lagere pensioenopbouw kennen. Dit kan kwalificeren als een vorm van indirect onderscheid, waarbij het de vraag is of daarvoor een (objectieve) rechtvaardiging bestaat. Zo kwam ik de situatie tegen waarin alleen 1e accountants een pensioenovereenkomst kregen aangeboden en 2e accountants niet. Er was maar één 2e accountant: een (parttime) werkende vrouw.
Wel AOW
Een ‘voordeel’ van parttime werken, is dat er wél een volledige AOW wordt opgebouwd. De AOW voor een alleenstaande is bijvoorbeeld circa € 20.000 bruto per jaar. Stel iemand verdient parttime € 30.000 en bouwt € 10.000 pensioen op. Het inkomen vanaf AOW-datum is dan net zo hoog als het inkomen nu. Immers, ook voor de twee dagen dat niet wordt gewerkt en geen pensioen wordt opgebouwd, krijgt iemand wel AOW! Er is mede in dit kader wel eens voor gepleit om de AOW-franchise af te schaffen. Dit heeft echter met name positieve gevolgen voor de pensioenpositie van de laagbetaalden, niet per se voor parttime werkende vrouwen. De AOW-franchise wordt immers ook parttime toegepast.
Echtscheiding
Dan een aantal specifieke situaties, te beginnen met een scheiding. De hoofdregel bij een scheiding is dat het ouderdomspensioen (opgebouwd gedurende het huwelijk) over en weer bij helfte wordt verdeeld. De parttime werkende vrouw krijgt dan de helft van het hogere pensioen van de ex-partner, ervan uitgaande dat dit een man is die meer uren werkt, meer verdient en dus meer pensioen heeft opgebouwd. Sec reguleert een scheiding dus juist de pensioenopbouw tussen partners. Uiteraard kan hiervan worden afgeweken bij huwelijkse voorwaarden of in het echtscheidingsconvenant, maar dat is dan een eigen keuze. De wet is juist ‘eerlijk’ en de facto in het voordeel van vrouwen. Ook het volledig opgebouwde partnerpensioen (voorzover dat er is) wordt immers aan haar toebedeeld. De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding wordt dan ook wel een kostwinnerswet genoemd. De wet stamt ook alweer uit 1995. De bedoeling is overigens dat deze wet wordt aangepast per 2027/2028 waarbij er een meer evenwichtige verdeling zal plaatsvinden, uitgaande van een ‘normale’ tweeverdienerssituatie.
Partnerpensioen
Een ander aspect is dat, zeker relevant vanwege de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (Wtp), het partnerpensioen vaak vervalt bij een scheiding wanneer het uitsluitend op risicobasis is verzekerd. Tegenover een wat hoger verevend pensioen, staat dan het verval van het partnerpensioen. Als de ex-partner dan ook nog komt te overlijden, vervalt ook nog eens de alimentatie die sinds 2020 ook nog maar standaard vijf jaar is (of nog korter bij een kortere huwelijksperiode). Juist een parttime werkende vrouw met kleine(re) kinderen moet hierop goed bedacht zijn en aanvullende maatregelen nemen, indien nodig en gewenst. Vaak wordt immers wel ook een deel van de hypotheek afgelost én kan zij meer gaan werken, zeker wanneer de kinderen ouder worden.
Uit dienst en Wtp
Een beetje vergelijkbaar is de situatie bij uitdiensttreding. Ook dan vervalt standaard het partnerpensioen nu dat vaak uitsluitend nog op risicobasis is verzekerd. Als de partner zzp’er wordt, vervalt het partnerpensioen dus ook én wordt er geen pensioen meer opgebouwd. Gedurende de periode dat een WW-uitkering wordt ontvangen blijft het partnerpensioen overigens wel in stand op grond van artikel 55 lid 4 Pensioenwet. Tevens kan dan een deel van het ouderdomspensioen worden omgezet in een voortdurend partnerpensioen. Waarbij aangetekend dat als de partner wel spaart in een lijfrente, de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding niet van toepassing is op lijfrente. Ook de beoogde vervanger van deze wet, de Wet pensioenverdeling bij scheiding, regelt dit niet. Uitdiensttreding van de partner, gevolgd door een scheiding of overlijden heeft derhalve nogal wat financiële gevolgen voor de vrouw. Zeker wanneer er jonge(re) kinderen zijn. De opbrengsten van meer werken worden dan tenietgedaan door de meerkosten van de kinderopvang. Een belangrijk aandachtspunt dus.
Met pensioen
Als een voorheen parttime werkende vrouw met pensioen gaat, wordt slechts een deel van de lagere pensioenopbouw gecompenseerd door de volledige AOW zoals aangegeven. Vrouwen die op latere leeftijd naar Nederland zijn gekomen, missen daarentegen wel weer een deel van de AOW. Als dit een te laag inkomen oplevert, kan uiteraard gebruik worden gemaakt van de optie van een hoog/laag pensioen, en/of geen aankoop van partnerpensioen, maar in de long run blijft het een hiaat. Nogmaals, het ‘ultieme’ gevolg van minder uren werken tegen minder loon.
Overlijden na pensionering
Een extra aandachtspunt is het overlijden van de partner na pensionering. Dan vervalt uiteraard het pensioeninkomen van de partner, en is het de vraag of er een partnerpensioen is aangekocht op de pensioendatum. Standaard is na de Wtp immers slechts een kapitaal beschikbaar ter aankoop van pensioen, te verdelen over ouderdoms- en partnerpensioen. Als er alleen een ouderdomspensioen is aangekocht, valt de partner terug op haar eigen (lage) pensioen. Een belangrijk aandachtspunt dus op pensioeningangsdatum. De default is overigens dat een standaard partnerpensioen, van dus 70% van ouderdomspensioen, wordt aangekocht, maar dat zal ook per uitvoerder verschillen, los van de keuze van de deelnemer zelf. De vrouw kan er zelf ook voor kiezen om alleen een ouderdomspensioen aan te kopen en geen partnerpensioen (voor de man), wanneer deze zelf wél voldoende inkomen heeft.
Echtscheiding na pensionering
Niet alleen neemt het aantal echtscheidingen nog altijd toe, zeker ook het aantal echtscheidingen ná pensionering stijgt. Ook dan moet het pensioen gewoon over en weer verevend worden. De vrouw krijgt dan meer pensioen van de man dan vice versa. Ze is/wordt dan als het ware gecompenseerd voor haar eigen lagere pensioen. En ze ontvangt de hogere alleenstaanden AOW. De man wordt deels gecompenseerd door de hogere alleenstaanden AOW, maar gaat er de facto vaak toch op achteruit.
Conclusie
De conclusie is dat vrouwen én minder pensioen opbouwen – weliswaar vooral ook een gevolg van minder werken – en mede daardoor extra in de problemen kunnen komen bij overlijden van de partner en na een echtscheiding al dan niet in combinatie met het ondernemerschap van de partner.
Vanaf pensioendatum keren de kansen zou ik zeggen. Een volledige AOW compenseert en een scheiding na pensionering is, uitgaande van de standaard vereveningsregels, juist positief. Ook bij overlijden van de partner ingeval van een volledig partnerpensioen is er geen reden tot financiële zorg. En, omdat vrouwen langer leven dan mannen, krijgen zij wel langer een uitkering. Pensioen wordt immers berekend op basis van sekseneutrale tarieven. De facto financieren mannen deze langere uitkeringsduur.
Dit laat onverlet dat gelijke beloning stap één is. Of vrouwen meer uren moeten gaan werken is primair een eigen keus. Dat betaalbare en beschikbare kinderopvang daarin sterk bepalend is, bewijst de situatie in Zweden!
Het is altijd goed om als werkgever de gevolgen van parttime werken voor het pensioen te duiden. Zowel bij indiensttreding als bij uitdiensttreding. Of dat de primaire rol van een werkgever anno 2024 is en of een nieuwe werknemer daardoor meer uren gaat werken betwijfel ik echter. Beter is het om ‘gewoon gelijk te belonen’. Maar dat is logisch!
Mr J. Theo Gommer MPLA CCFP, managing partner &Gommer Pensions Group/Gommer Advocaten Pensioenrecht, Financieel Recht en Verzekeringsrecht.
Deze bijdrage is eerder gepubliceerd op Pensioen Vanmorgen. Met Pensioen Vanmorgen onderbouw je jouw pensioenkennis. Je volgt relevante ontwikkelingen en krijgt nieuwe inzichten door zowel korte als beschouwelijke artikelen. Abonneer je op Pensioen Vanmorgen en ontvang alle ins en outs over pensioenen voor een goed onderbouwd pensioenadvies.
Geef een reactie