
De chauffeur stelt dat hij werknemer is, en daarom niet aansprakelijk voor de schade. De onderneming ziet hem daarentegen als zzp’er en vindt dat hij de reparatiekosten moet ophoesten.
Wie schade veroorzaakt, is hiervoor verantwoordelijk. Schade kan alleen op een werknemer worden verhaald als er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. In deze context is het relevant om vast te stellen of hier is gewerkt op grond van een overeenkomst van opdracht, of dat er een arbeidsovereenkomst is aangegaan. Veel ondernemers zijn op dit moment bezorgd over schijnzelfstandigheid, nu de Belastingdienst sinds 1 januari jl. weer op dit terrein is gaan handhaven. Het is nu niet de Belastingdienst die aan de bel trekt, maar partijen twisten zelf over hun rechtspositie.
Wat is er gebeurd?
De chauffeur is op 27 februari 2024 en op 14 maart 2024 met zijn vrachtwagen in België in een greppel terechtgekomen. De vrachtwagen moest beide keren uit de greppel worden getakeld. Ook op de weg is straattaal niet ver weg, want na zo’n 3 weken te hebben gewerkt, laat de chauffeur weten: “Salam broer. Saffie ik kom niet meer werken”. De factuur die voor de werkzaamheden is verstuurd wordt echter vervolgens niet in zijn geheel betaald. De kosten die de transportonderneming heeft gemaakt voor het uit de greppel takelen van de vrachtwagen worden verrekend. Daarnaast stelt de onderneming nog een vordering in tegen de chauffeur voor het vervangen van de spiegels, de kosten van het vervangen van de koppeling van de vrachtwagen en herstel van de buitenkant. De chauffeur stelt in loondienst te zijn geweest. Op grond van artikel 7:661 BW kan schade alleen op hem worden verhaald als deze opzettelijk is veroorzaakt of een gevolg van bewust roekeloos handelen. Dit is in zijn optiek niet het geval. Omdat er niets op papier staat, onderbouwt hij zijn stelling – het bestaan van een arbeidsovereenkomst – op basis van artikel 7:610a BW. Er is sprake van het leveren van arbeid, gedurende zekere tijd. En er is sprake van een gezagsverhouding en loon.
Deliveroo
Uit het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad volgt dat voor de kwalificatie van de rechtsverhouding tussen partijen eerst moet worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Dat moet gebeuren aan de hand van de Haviltex-maatstaf. In deze uitlegfase is er ruimte voor de partijbedoelingen en kan de maatschappelijke positie van partijen een rol spelen. Daarna, in de kwalificatiefase, moet worden beoordeeld of de overeenkomst de kenmerken heeft van een arbeidsovereenkomst. Daarbij is het niet van belang of partijen de bedoeling hadden om de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen. Als de tussen partijen overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst, moet de overeenkomst als zodanig worden aangemerkt.
Arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht (zzp’er)?
Partijen hebben kennelijk de verleiding weerstaan om iets op papier te zetten, waardoor er alleen mondelinge afspraken zijn gemaakt. Zij zijn het eens over een aantal zaken, waaronder de terbeschikkingstelling van de vrachtwagen en het tarief. De holistische toets uit het Deliveroo-arrest moet verder uitkomst brengen. De hierbij bepalende gezichtspunten zijn:
- de aard en duur van de werkzaamheden;
- de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
- de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
- het al dan niet bestaan van een verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren;
- de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen;
- de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
- de hoogte van deze beloningen en de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
- duidelijkheid over het feit of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer gedraagt als ondernemer (bijvoorbeeld bij het opbouwen van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, het aantal opdrachtgevers en de duur van de werkzaamheden).
Geen arbeidsovereenkomst
Hoe valt de holistische toets uit het Deliveroo-arrest dan uit? De chauffeur blijkt zich tijdens de korte periode dat er is gewerkt een paar keer te hebben laten vervangen. Via een WhatsApp-bericht heeft de chauffeur laten weten niet meer te komen werken. De kantonrechter leidt daaruit af dat de chauffeur ook de vrijheid had om opdrachten te weigeren – hoewel ook een werknemer uiteraard weleens werk weigert of zelf ontslag kan nemen. Er is geen gezagsverhouding. De werkgever houdt geen direct toezicht en er is geen inwerkperiode geweest. De chauffeur nam zelf een derde persoon mee tijdens zijn ritten, omdat hij nog niet veel ervaring had. Hij heeft facturen (met btw) gestuurd voor de werkzaamheden, waarbij de beloningsfactor wijkt sterk afwijkt van wat werknemers bij de onderneming verdienen.
Zure appel
Nu is vastgesteld dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, kan de chauffeur zich niet beroepen op de – voor hem gunstige – bepaling uit het arbeidsrecht. Voor hem is dat een zure appel, want op grond daarvan zou hij niet snel aansprakelijk kunnen worden gesteld voor schade die ontstaat in de uitvoering van zijn werk. Rechtbank Zeeland-West-Brabant houdt de chauffeur als zelfstandig ondernemer aansprakelijk voor de veroorzaakte schade. Hieronder vallen de takelkosten om de vrachtwagen uit de greppel te bevrijden. Niettemin komt de zzp’er toch nog enigszins goed weg, omdat er niet komt vast te staan dat de noodzakelijke vervanging van de koppeling een gevolg is van de crash. Dit zou ook slijtage kunnen zijn. En ook zou onvoldoende zijn aangetoond dat de schade aan de vrachtwagen een gevolg is van de landing in de greppel.
Stel dat…
Als de chauffeur er wél in zou zijn geslaagd om aan te tonen dat er sprake is van een arbeidsverhouding, zou de uitkomst zeker anders zijn geweest. Hij is twee keer in zeer korte tijd in een greppel gereden, mogelijk ook een gevolg van geringe ervaring met het rijden in een vrachtauto (hij was voorheen koerier). Een werknemer wordt bij het verrichten van zijn werkzaamheden beschermd als hij zijn werkgever schade toebrengt. Dit vanuit de gedachte dat een werkgever in het algemeen draagkrachtiger is dan een werknemer, maar ook omdat daar waar gewerkt wordt, nu eenmaal de kans bestaat dat er fouten worden gemaakt. Dit is alleen anders als de opgelopen averij een gevolg is van opzet of bewust roekeloos gedrag (artikel 7:661 BW). De ernstige verwijtbaarheid moet de werkgever aantonen. Een werkgever is verantwoordelijk voor zijn aannamebeleid. De geringe werkervaring kan een werknemer niet worden aangerekend. Er zal niet snel kunnen worden aangetoond dat hier sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de chauffeur.
Mr. Richard Lukken is werkzaam bij Fiscount als arbeidsjurist en trainer.
Wil jij op de hoogte blijven van alle actuele ontwikkelingen in Arbeid en Recht? Neem deel aan onze Arbeid en Recht-sessies, vier keer per jaar op 12 verschillende locaties of kies voor een losse sessie. Ontdek hier meer!
Geef een reactie