
Is zo’n omzetting fiscaal interessant en gaat het een ruisende of geruisloze inbreng worden? Dat zijn de vraagstukken waar de administratieconsulent, accountant of fiscalist met de ondernemer mee aan de slag gaat. Toch worden in de praktijk soms weleens aspecten over het hoofd gezien die de loonheffingen raken. Doorgaans zijn dit zaken waar de salarisprofessional van op de hoogte is. Helaas wordt de salarisprofessional hier in de praktijk vaak pas over geïnformeerd in de maand waarin de bv is opgericht. Op dat moment is het vaak al te laat om daar nog proactief op te adviseren en te sturen. Dat is niet alleen een gemiste kans, maar met een beetje pech levert het ook nog een ontevreden klant op. Om die reden zijn in deze bijdrage nog even alle aspecten op een rij gezet, die aandacht behoeven vanuit het oogpunt van de loonheffingen. Ook wanneer de ondernemer besluit om de bv weer uit te gaan, zijn deze aandachtspunten relevant.
Inbreng met terugwerkende kracht
Als een eenmanszaak, maatschap of vof wordt ingebracht in een bv, kan dat fiscaal gezien, als aan een aantal voorwaarden is voldaan, met terugwerkende kracht tot 1 januari. De winst over het hele jaar wordt dan bij de bv in de vennootschapsbelasting betrokken. Voor de loonheffing kennen we het fenomeen terugwerkende kracht echter niet. Dit betekent dat bij een inbreng de ondernemer pas vanaf het moment dat de bv is opgericht in dienstbetrekking tot de bv komt te staan. Zit er personeel in de ingebrachte onderneming? Ook dit personeel komt pas bij de bv in dienst vanaf het moment dat die bv is opgericht. Ter illustratie: een eenmanszaak met vier personeelsleden wordt fiscaal met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025 ingebracht in een bv. De bv wordt vervolgens op 1 april 2025 bij de notaris opgericht. Het personeel gaat dan pas per 1 april 2025 over naar de bv. Ook de ondernemer die op 1 april aanmerkelijkbelanghouder (verder: ab-houder) wordt, gaat pas vanaf 1 april salaris genieten uit de bv.
De ondernemer/dga in het jaar van inbreng
Zoals zojuist aangegeven, gaat de ondernemer pas vanaf het moment van oprichting van de bv, eventueel met een holdingvennootschap, salaris genieten. Maar wat doe je vervolgens met de maanden van 1 januari tot de oprichting van de bv; de zogenoemde voorperiode? Voorheen was de ondernemer winstgenieter en gaf je de winst aan in de aangifte inkomstenbelasting. In het jaar van inbreng is, door de terugwerkende kracht, de volledige jaarwinst echter belast met vennootschapsbelasting. Hoe geef je dan het inkomen van de ondernemer aan over deze voorperiode? In ieder geval niet als winst uit onderneming, want de onderneming wordt niet meer voor rekening van de ondernemer gedreven. Ook niet als loon, want zolang de bv nog niet bestaat kan er geen loon worden genoten. Het inkomen wordt in de voorperiode dan ook belast als resultaat uit overige werkzaamheden.
De vervolgvraag die dan opkomt is: hoe hoog moet dat inkomen dan zijn? In de voorperiode moet een zakelijke beloning worden genoten. In de praktijk wordt daarom aangesloten bij het gebruikelijk loon dat de ab-houder op grond van artikel 12a Wet Loonbelasting 1964 moet genieten, naar rato voor de maanden van de voorperiode. Uiteraard is het inkomen over de voorperiode een kostenpost in de bv. Vanaf de oprichting van de bv wordt de vennootschap/holding inhoudingsplichtige en wordt de dga voor de resterende maanden in de loonheffing betrokken. Vergeet hierbij niet om een arbeidsovereenkomst op te stellen en een kopie ID-bewijs en een ingevulde verklaring loonheffingen in het dossier te doen.
Overig personeel
Voor het overige personeel is er sprake van overgang van onderneming. Zij waren al in dienst van de onderneming en door de inbreng gaan zij van rechtswege over naar de bv. De bv hoeft van de werknemers niet opnieuw de gegevens voor de loonheffingen te krijgen, als hij deze gegevens van de ingebrachte onderneming heeft gekregen. Als deze ook een kopie van het identiteitsbewijs van de werknemer overdraagt, hoeft de bv niet opnieuw de identiteit vast te stellen. Middels het formulier ‘Melding loonheffingen overdracht van activiteiten’ wordt bij de Belastingdienst een opgaaf gedaan van de premieloonsom en de sector van de overdragende onderneming, om zo tot vaststelling van de juiste premiepercentages te komen.
Splitsing van loon?
Hoe zit het met de verloning van het overige personeel als de bv niet per de eerste dag van het loontijdvak is opgericht, maar bijvoorbeeld op de 20e dag van de maand? Moet er dan een splitsing van het loon in die maand plaatsvinden? Gelukkig niet! Wie het loon moet aangeven, wordt bepaald door het genietingsmoment. Worden de nettolonen in deze situatie op de 22e dag van die maand betaald, dan geeft de bv het gehele salaris voor die maand aan. De ondernemingen moeten vervolgens onderling de kosten naar rato verdelen.
De werkkostenregeling
Een in de praktijk erg belangrijk – maar vaak vergeten – punt van aandacht is de werkkostenregeling. Door de inbreng van de onderneming in een bv zijn er twee verschillende inhoudingsplichtigen in het inbrengjaar: de eenmanszaak (vof of maatschap) en de bv. Iedere inhoudingsplichtige kent zijn eigen vrije ruimte met daarin aangewezen vergoedingen en verstrekkingen. Vaak wordt dat over het hoofd gezien, omdat de financiële administratie (met daarin allerlei vergoedingen en verstrekkingen) immers voor het hele jaar op de bv wordt geboekt.
Voorbeeld
Stel nu dat de bv halverwege het jaar wordt opgericht. In dat geval heeft de ene inhoudingsplichtige een vrije ruimte over de 1e helft van het jaar en de ander over de 2e helft van het jaar. Veel vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte worden echter in de 2e helft van het jaar genoten. Denk aan alle kerstpakketten, eindejaarsdiners, decemberbonussen, etc. in de vrije ruimte. Het zou zonde zijn als je pas na de oprichting van de bv of zelfs pas na afloop van het jaar beseft dat de vrije ruimte niet over het gehele jaar wordt berekend. Bovendien: hoe vertel je het de klant dat er over de 1e helft van het jaar vrije ruimte over is, terwijl de vergoedingen en verstrekkingen in de 2e helft van het jaar de vrije ruimte overstijgen en er 80% eindheffing afgetikt moet worden? Met een goede en tijdige WKR-planning had dit mogelijk kunnen worden voorkomen.
Loonkostenvoordelen en afdrachtverminderingen
Tot slot moet er aandacht zijn voor eventueel aanwezige loonkostenvoordelen en/of afdrachtverminderingen. Ten aanzien van de loonkostenvoordelen heeft de Hoge Raad op 24 mei 2024 bepaald dat, zolang de doelgroepverklaring geldig is, deze bij overgang van onderneming overgaan op de overnemende werkgever. Wel moet een kopie van de doelgroepverklaring in de salarisadministratie van de nieuwe werkgever zijn opgenomen en moet het loonkostenvoordeel bij de nieuwe werkgever weer aangevinkt worden. Ontvangt de in te brengen onderneming afdrachtvermindering voor bijvoorbeeld Speur- en Ontwikkelingswerk? Dan moet de nieuwe werkgever tijdig een nieuwe WBSO-verklaring hebben aangevraagd. Gebeurt dit niet of te laat, dan loopt de nieuwe werkgever de afdrachtvermindering mis.
Tijdig betrekken
Al met al is het belangrijk dat er tijdig voldoende aandacht is voor de loonheffingenaspecten bij de inbreng van een onderneming in een bv. Betrek de salarisprofessionals daarom ook tijdig in het proces; zij hebben vaak veel kennis van alle ins en outs bij de inbreng van een onderneming.
Mr. Janita Klomp, juridisch adviseur loonheffingen bij Fiscount.
Wil jij op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen in Arbeid & Recht?
Neem dan deel aan onze Kwartaalbijeenkomsten Arbeid & Recht op 12 locaties door heel Nederland. Jaarlijks bezoeken ruim 1.200 deelnemers deze bijeenkomsten. Schrijf je hier in!
Geef een reactie