De klachtzaak draait om een voormalig AA die zijn inschrijving in het NBA-register in 2024 heeft laten doorhalen. Een dga van een fiscale eenheid vroeg hem in maart 2021 om de loonheffing van een van de betrokken BV’s te laten stopzetten: er vinden geen activiteiten meer plaats. Vlak daarna is de klantenportefeuille van het accountantskantoor overgedragen aan een ander kantoor. De dga wordt daar geen klant. Het verzoek om het loonheffingsnummer van de BV te schrappen, is nooit uitgevoerd.
De dga stapt naar de Accountantskamer; hij vindt het niet voldoen aan zijn verzoek tuchtrechtelijk verwijtbaar en klaagt bovendien dat de voormalig AA in zijn e-mailberichten nog steeds de accountantstitel hanteert. Doordat de loonheffing niet is stopgezet, heeft de Belastingdienst een aanslag opgelegd. Daardoor heeft de dga een deskundige moeten inschakelen om de situatie te corrigeren.
Coma
Bij de behandeling van de zaak komt naar voren waarom de AA niets van zich liet horen: hij werd in januari 2021 opgenomen in een ziekenhuis in verband met een Covid-besmetting. Die was serieus, want hij lag tot medio maart in coma en heeft daarna tot mei 2021 in een revalidatiecentrum gezeten. Tot aan september heeft hij thuis gerevalideerd. Een RA nam gedurende de afwezigheid van de AA de praktijk waar. Die waarneming eindigde in april, toen de klantenportefeuille was overgedragen.
Er was dus sprake van overmacht, aldus de voormalig AA. Met ingang van 1 april 2021 is de opdrachtrelatie beëindigd door de overgang van de klantenportefeuille. De jaren erna is er wel contact geweest tussen de dga en de AA, maar daarbij zijn problemen met de Belastingdienst nooit aan het licht gekomen. De dwangbevelen en boetes van de fiscus hadden voorkomen kunnen worden als de dga zijn nieuwe opdrachtnemer had geïnformeerd, vindt de voormalig AA.
Waarneming goed geregeld
De Accountantskamer stelt vast dat het e-mailbericht met het verzoek is verstuurd aan de assistent-accountant en niet aan de toenmalige AA, ook niet in cc. Vanwege de opname in het ziekenhuis kan het de AA daarom niet persoonlijk worden aangerekend dat hij geen actie heeft ondernomen naar aanleiding van het verzoek, aldus de tuchtrechter. “Betrokkene had de waarneming van zijn kantoor bij zijn afwezigheid goed geregeld.”
Het is niet duidelijk of de AA de opdrachtrelatie heeft beëindigd, maar wel is bekend dat de dga het overnemende accountantskantoor heeft verzocht geen werkzaamheden voor hem te verrichten. ‘De Accountantskamer leidt hieruit af dat sprake is van een beëindiging van de opdracht per 1 april 2021, waarbij zij een oordeel over de wijze waarop deze beëindiging tot stand is gekomen in het midden laat nu daarover niet geklaagd wordt.”
Loonheffing wel betaald
De AA valt geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt te maken van het feit dat er niet is gereageerd op het e-mailbericht van de dga. “Daarbij komt dat de aanslag loonheffing voor april 2021 wel is betaald, zo valt uit het verweerschrift op te maken. Dat betekent dat klager had kunnen weten dat aan het verzoek in ieder geval per april 2021 nog geen gehoor was gegeven.”
Dat de voormalig AA zich nog altijd als accountant profileert, staat nog ter discussie. “Wat er van zij, als iemand geen accountant (meer) is, valt diegene niet meer onder het accountantstuchtrecht. Over het voeren van een accountantstitel na de doorhaling van de inschrijving in het NBA-register kan daarom niet worden geklaagd bij de Accountantskamer.”
De klacht is deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk.



Geef een reactie