Andere landen hebben weinig tot geen interesse in de rulings die de Belastingdienst afspreekt met multinationals. Afgelopen jaar kwam bij de fiscus 61 keer een verzoek binnen om de afspraken op te sturen. In totaal zijn er 4.462 rulings afgegeven. Daarover wordt met een standaardformulier altijd informatie gestuurd aan het betrokken land. Maar de ruling zelf moet het land actief opvragen.
Dat blijkt uit het overzicht dat staatssecretaris Snel (Financiën) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Australië deed 34 keer een verzoek om een ruling openbaar te maken. Ook Noorwegen (11x) en Mexico (10) waren nieuwsgierig naar de fiscale afspraken tussen multinationals en de Nederlandse Belastingdienst. Andere landen krijgen informatie over rulings via een ingevuld standaardformulier. Naar aanleiding daarvan kunnen ze besluiten de ruling zelf op te vragen.
Nederland is zelf ook niet gretig met het opvragen van rulings: vorig jaar gebeurde dat 17 keer. Ons land heeft in Oeso-verband over 1.417 rulings informatie ontvangen van 30 verschillende landen. In de EU-database zijn 1.134 rulings opgenomen waarbij Nederland betrokken is. Maar in die laatste database is het nog niet mogelijk om gegevens op te vragen en te analyseren.
“De eerste zeshonderd standaardformulieren die in OESO-verband zijn ontvangen zijn geanalyseerd. Hier is uit naar voren gekomen dat de meerderheid van de standaardformulieren alleen gebruikt kunnen worden ter aanvulling van het klantbeeld van een belastingplichtige zonder dat dit gevolgen heeft voor de reeds opgelegde aanslagen. Slechts enkele rulings zouden gevolgen kunnen hebben voor opgelegde of op te leggen aanslagen. Deze zullen verder worden onderzocht. In tot nu toe 17 gevallen wordt nadere informatie gevraagd aan het buitenland. De overige ingekomen informatie betreft informatie die al bekend was”, aldus Snel.
Bestaande rulings
Er zijn verschillen tussen rulings in Oeso- en in EU-verband. Zo kende de Europese regeling tot 2016 een uitzondering voor MKB-bedrijven met een omzet tot € 40 miljoen. In Oeso-verband zijn in 2016 en 2017 in totaal ruim 2.200 bestaande rulings uitgewisseld. In EU-verband ging het om 4.064. Met betrekking tot de rulings zijn in Oeso-verband 5.601 standaardformulieren uitgewisseld. Met EU-landen werden 7.822 standaardformulieren gedeeld. “Een ruling kan meerdere afspraken bevatten en meerdere buitenlandse entiteiten kunnen betrokken zijn bij de ruling. Er kunnen dus meerdere standaardformulieren worden verstuurd naar aanleiding van één ruling”, aldus Snel. Omdat er overlap zit tussen de Oeso- en EU-totalen, is het werkelijke aantal rulings waarover informatie is uitgewisseld, lager: 4.462.
Nieuwe rulings
In 2016 en 2017 is over nieuw gesloten rulings 450x (Oeso) en 459x (EU) informatie uitgewisseld. Daarmee waren 1.246 respectievelijk 1.007 standaardformulieren gemoeid. “Vanwege het verschil in aanvang van het tijdvak ‘nieuwe’ rulings, en het verschil in de deadlines waarop informatie moet worden uitgewisseld, zijn geen conclusies te trekken over de hoeveelheid rulings die in 2017 zijn afgesloten met een internationaal karakter. Tevens is er door deze verschillen geen conclusie te trekken over de hoeveelheid rulings waarover in Oeso-verband moet worden uitgewisseld en de hoeveelheid waarover in EU-verband moet worden uitgewisseld.”
VS ontvangt meeste formulieren
De informatie over rulings in de EU-database wordt standaard gedeeld met alle lidstaten van de EU. In Oeso-verband is aan de Verenigde Staten het vaakst een standaardformulier verstuurd (939x). Daarna volgend Duitsland (690x) en het Verenigd Koninkrijk (541x). Nederland zelf ontvangt de meeste standaardformulieren uit Luxemburg (929 in totaal). België is op afstand de nummer 2 met 225 formulieren. “In totaal zijn er 274 standaardformulieren over rulings in Oeso-verband niet uitgewisseld. Dat deze niet zijn uitgewisseld heeft verschillende redenen. Zo is er een aantal landen waarmee er geen juridische grondslag is om informatie uit te wisselen, bijvoorbeeld omdat er geen belastingverdrag is gesloten, of omdat in het verdrag geen bepaling over uitwisseling van informatie is opgenomen. Hierdoor is Nederland niet bevoegd om informatie uit te wisselen.” Landen geven zelfs aan geen informatie te willen ontvangen of sturen informatie retour, aldus Snel.
Geef een reactie