Erfbelasting kan in natura worden betaald met kunstwerken. Maar die moeten dan wel publiekelijk te zien zijn. En aan die regel voldoet de koninklijke familie niet, blijkt uit onderzoek van tv-programma Zembla.
Speciale regeling
De dochters van prinses Juliana sloten na haar overlijden (2004) een miljoenendeal met de Belastingdienst over de erfenis. Een deel van de erfbelasting zou door middel van kunststukken zijn betaald. De prinsessen droegen voor € 7,3 miljoen kunst en antiek over aan het Rijk in het kader van de fiscaal gunstige kwijtscheldingsregeling. Daardoor mochten zij 120 procent van de getaxeerde waarde van hun kunst aftrekken van hun erfbelasting: € 8.831.566.
Niet te zien
De regeling schrijft voor dat de kunst na de overdracht aan het Rijk voor publiek toegankelijk moet zijn. De prinsessen mochten diverse kunstwerken echter laten hangen in gebouwen waar het publiek niet mag komen. Het gaat onder meer om vijf interieurstukken uit de Leuvenzaal van Soestdijk, die nu gebruikt worden in het niet voor publiek toegankelijke paleis Noordeinde. En om een zeventiende-eeuws penschilderij van Willem van de Velde de Oude, dat is blijven hangen in de secretarie van het Koninklijk Paleis op de Dam, een werkkamer van de koning.
Museumstukken
Deze voorwerpen leverden de prinsessen een aftrek van € 3,5 miljoen op. In het advies aan de minister stond dat het schilderij alleen in aanmerking kwam voor de fiscale regeling als het aan een museum zou worden overgedragen. Dat is dus niet gebeurd.
Geef een reactie