De overheid heeft diverse garantieregelingen opgetuigd om financiers bereid te houden kapitaal te verstrekken. Voorbeelden hiervan zijn de BMKB-C-regeling en het Klein Krediet Corona. Maar is dit genoeg om bedrijven overeind te houden? De Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) en het aankomende TOA-krediet kunnen ondernemers extra ruggensteun geven.
Circa 80% van de ondernemers wendt zich rechtstreeks tot de huisbank. Daarom heb ik vorig jaar mei in mijn eerdere blog al opgeroepen tot voorzichtigheid. Het aangaan van nieuwe financieringslasten leidt namelijk tot een terugbetalingsverplichting tegen het licht van een hoogst onzekere toekomst. Daarmee is het de vraag of de inzet van deze kredietinstrumenten wel toekomstbestendig is voor de langere termijn.
Perspectief
Laten we eerst kijken naar hoe het plaatje er nu uitziet. We zijn inmiddels ruim een halfjaar verder, maar we hebben nog steeds te dealen met de aangescherpte coronamaatregelen. Diverse branches zijn zwaar getroffen. En alhoewel de huidige faillissementscijfers lijken mee te vallen, is het beeld van de nabije toekomst pessimistisch. De steunmaatregelen mogen tot nu toe dan wel een positief effect gesorteerd hebben op deze cijfers, maar bedrijven die hier een beroep op hebben gedaan, hebben nu wel een flinke, uitgestelde betalingsverplichting. De roep om belastingverplichtingen kwijt te schelden, wordt dan ook steeds luider.
Kredietwaardigheid onder druk
Bij bedrijven die in ‘een verkeerde hoek’ zitten, zijn de vermogensbuffers geslonken; ze hebben geen vet meer op de botten. Desalniettemin moet het bedrijf vanuit de kasstromen van de onderneming wel voldaan aan de betalingsverplichtingen. Maar hoe realistisch is het om dit te bewerkstelligen? Kan een ondernemer een gezond bedrijf voeren, als hij de opgebouwde schuld van het afgelopen jaar ook moet terugverdienen? En als dit al lukt, welke ruimte is er voor de ondernemer dan nog om (vervangings)investeringen te kunnen doen? Al snel zal er wéér geleund moeten worden op externe financiers. Deels zullen dit crediteuren zijn, maar hoever strekt het leverancierskrediet? En hoe is het nog mogelijk om extern kapitaal aan te trekken, als een gezonde vermogensbuffer ontbreekt – waar financiers op willen kunnen vertrouwen?
WHOA
Een groot deel van het MKB zal de komende tijd voor een enorme uitdaging komen te staan. De Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) die op 1 januari 2021 van kracht geworden is, biedt daarbij gelukkig wel een steuntje in de rug. De wet is onderdeel van het zogeheten time-out-arrangement (TOA) van de overheid. De WHOA helpt ondernemers om tot een akkoord met schuldeisers en aandeelhouders te komen, waardoor schulden worden gesaneerd. Deze wetgeving biedt levensvatbare bedrijven de ruimte om een faillissement te voorkomen en een gezonde financiële doorstart te bewerkstelligen. Men verwacht dat ondernemers in toenemende mate een beroep op de WHOA gaan doen in het tweede kwartaal van dit jaar. De KvK heeft inmiddels een goed overzichtelijk stappenplan gepubliceerd – de WHOA-routekaart – over de aanvraagprocedure.
TOA-krediet
Het TOA-krediet is een nieuw kredietinstrument, in de vorm van achtergesteld vermogen, dat binnenkort wordt verwacht. Dit type kredietverlening zal dus bijdragen aan het buffervermogen van het MKB. De uitvoering van het TOA-krediet ligt bij Qredits en wordt alleen uitgekeerd in combinatie met een WHOA-traject. Deze partij beoordeelt de kredietaanvragen in haar rol van onafhankelijke kredietverstrekker. Het is de verwachting dat de gemiddelde kredietbedragen tussen de € 75.000 en € 100.000 zullen liggen. Deze bedragen passen ook goed bij de scope van Qredits. De exacte financieringsvoorwaarden zijn nog niet bekend, maar het zal een middellange lening worden, met een marktconform rentetarief.
Fiscount volgt deze ontwikkelingen met veel belangstelling, omdat de WHOA en het TOA-krediet ruimte kunnen bieden aan veel ondernemers, om een gezonde doorstart te maken.
Ard Dekker is financieringsspecialist bij Fiscount Financieringsservice
Geef een reactie