De belastingambtenaren die getuigen waren in tipgeverszaken, hoefden de naam van de tipgever niet te noemen. Dat schrijft AG IJzerman in zijn advies aan de Hoge Raad.
Een anonieme tipgever heeft in 2009 onder voorwaarden informatie aan de Belastingdienst gegeven over de bankrekening van tientallen personen bij de Rabobank Luxemburg. Naar aanleiding daarvan zijn hoge navorderingsaanslagen opgelegd. Een van de voorwaarden van de tipgever was dat zijn identiteit niet bekend zou worden gemaakt. De ambtenaren van Financiën beriepen zich op hun verschoningsrecht toen het hof Arnhem-Leeuwarden wilde weten wie de tipgever was. Het hof vond dat onjuist. In cassatie bij de Hoge Raad verzetten de getuigen zich tegen die beslissing.
De getuigen stellen in cassatie dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat zij verplicht zijn te antwoorden op vragen naar de naam van de tipgever, dat onherroepelijk vaststaat dat de naam van de tipgever vrijgegeven kan en moet worden en dat aan hen terzake geen verschoningsrecht toekomt, alsmede dat de getuigen geen verschoningsrecht toekomt op grond dat de tipgever gevaar loopt indien zijn identiteit bekend wordt.
Dit beroep in cassatie is volgens de advocaat-generaal niet-ontvankelijk, omdat naar zijn mening het fiscale procesrecht niet voorziet in de mogelijkheid dat, naast de partijen, ook bij het hof gehoorde getuigen cassatieberoep zouden kunnen instellen. Dat betekent dat de eerdere uitspraak van het hof waarin de opgelegde aanslagen en boetes werden vernietigd, in stand blijft.
Ondanks dat gaat AG IJzerman inhoudelijk in op de vraag of de getuigen de naam van de tipgever moesten noemen of niet.
De advocaat-generaal meent dat de vraag naar de naam van de tipgever al was afgehandeld in de geheimhoudingsprocedure over de door de inspecteur over te leggen stukken. Daarvan uitgaande stond het de getuigen, gezien het stadium waarin de procedure was gekomen, vrij de naam van de tipgever niet te noemen.
Indien de Belastingdienst ervoor kiest om een anonieme tipgever te gebruiken, kan rechterlijke controle daarop er volgens de AG toe leiden dat de naam van de tipgever in principe bekend moet worden gemaakt. Zo niet, dan bestaat het risico dat belastingaanslagen en boetes die zijn opgelegd met informatie van de tipgever door de rechter worden vernietigd, zoals het hof hier gedaan heeft.
Overigens vindt de advocaat-generaal dat er ten onrechte over wordt geklaagd dat het recht van de inspecteur op berechting van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechter door het hof zou zijn geschonden. Dat het hof in zijn uitspraak scherpe bewoordingen hanteert met betrekking tot de weigering om de naam van de tipgever bekend te maken en het hof grondig van mening verschilt met de inspecteur, betekent volgens de advocaat-generaal nog niet dat het hof vooringenomen is tegen de inspecteur.
De volledige tekst van de conclusies:
15/01013 (ECLI:NL:PHR:2015:14)
15/01348 (ECLI:NL:PHR:2015:1480
Geef een reactie