Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft het transitieplan voor de invoering van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) naar de Eerste Kamer gestuurd. Het transitieplan moet zorgen voor een soepele invoering van de nieuwe werkwijze voor het geven van zekerheid over de loonheffingen. Binnenkort publiceert de Belastingdienst een overzicht met bepalingen die juist wel of juist niet tot een dienstbetrekking leiden.
Het transitieplan, opgesteld na overleg met FNV Zelfstandigen, PZO-ZZP, Zelfstandigen Bouw, ZZP Nederland, VNO-NCW en MKB Nederland, is opgedeeld in een voorbereidings- en implementatiefase.
De wet DBA vervangt de VAR. Belangenorganisaties van opdrachtgevers en van opdrachtnemers, individuele opdrachtgevers of hun intermediairs kunnen overeenkomsten aan de Belastingdienst voorleggen. De Belastingdienst beoordeelt de overeenkomsten. Op deze manier kunnen opdrachtgever en -nemer zekerheid over de voorgenomen arbeidsrelatie krijgen.
Overzicht wel/niet dienstbetrekking
Binnenkort publiceert de Belastingdienst een overzicht met bepalingen die juist wel of juist niet tot een dienstbetrekking leiden. Met dit overzicht kunnen partijen afleiden of hun overeenkomst richting een dienstbetrekking neigt.
In samenspraak met de eerder genoemde organisaties is besloten om niet meer te streven naar ongeveer veertig voorbeeldovereenkomsten, maar om (samen met deze organisaties) meer algemene modelovereenkomsten te ontwikkelen, die in een groot aantal situaties en sectoren toepasbaar zijn. Deze algemene modelovereenkomsten geven zekerheid over de loonheffingen, indien ook daadwerkelijk volgens de overeenkomst wordt gewerkt. Met een beperkt aantal overeenkomsten blijft het geheel volgens Wiebes overzichtelijk en kunnen opdrachtgevers en opdrachtnemers snel de gewenste overeenkomst vinden. De mogelijkheid om individuele overeenkomsten voor te leggen blijft ook bestaan.
Fiscaal relevante bepalingen
Ook zorgt de Belastingdienst ervoor dat eind november zowel in de gepubliceerde sectorale voorbeeldovereenkomsten als in de algemene modelovereenkomsten de bepalingen zijn gemarkeerd die fiscaal relevant zijn of voor de werknemersverzekeringen relevant zijn. Zo is het voor partijen duidelijk welke bepalingen uit de overeenkomst zij kunnen aanpassen zonder dat zij het risico lopen dat er een plicht tot het afdragen of voldoen van loonheffingen en een
verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen uit de overeenkomst voortvloeien (uiteraard voor zover hun aanpassingen geen afbreuk doen aan de fiscaal relevante bepalingen). Doordat partijen in de fiscaal niet-relevante bepalingen wijzigingen kunnen aanbrengen, worden de sectorale voorbeeldovereenkomsten en de algemene modelovereenkomsten in meer situaties en voor meer partijen bruikbaar. Het markeren van fiscaal relevante bepalingen draagt er aan bij dat er minder overeenkomsten nodig zullen zijn voor een dekkend stelsel.
Opdrachtgevers, opdrachtnemers en belangenorganisaties die voor 1 februari 2016 een overeenkomst hebben voorgelegd aan de Belastingdienst, zullen voor 1 april 2016 een oordeel van de fiscus hebben over deze overeenkomst. De Eerste Kamer moet dan wel voor de wet hebben gestemd. Het wetsvoorstel moet uiterlijk 26 januari 2016 in stemming worden gebracht in de Eerste Kamer wil het per 1 april 2016 in werking treden.
Handhavingsmaatregelen
De Belastingdienst zal in de implementatieperiode, die loopt van 1 april 2016 tot 1 januari 2017, van de Wet DBA in principe geen repressieve handhavingsmaatregelen opleggen aan partijen die geen dienstbetrekking hebben beoogd, maar een werkwijze hanteren die wel als een dienstbetrekking moet worden beschouwd. Bij partijen die na de implementatiefase niet volgens de regels werken, zal wel worden gehandhaafd.
Geef een reactie