Het initiatiefwetsvoorstel dat onder meer beoogt het box 2-tarief te vervangen door een progressief tarief, kan ertoe leiden dat sommige dga’s met een gecombineerd effectief belastingtarief van bijna 56 procent te maken krijgen, aldus de NOB. De orde van belastingadviseurs heeft daarom alternatieven doorgerekend die meer evenwicht brengen.
‘Dit effect wordt in het wetsvoorstel niet benoemd en staat haaks op de doelstelling van het wetsvoorstel, namelijk het globale evenwicht herstellen en het terugdringen van belastingarbitrage.’
Met het wetsvoorstel wil de overheid het zogeheten globale evenwicht dat bij de invoering van het boxenstelsel in 2001 beoogd werd, herstellen. Dat gebeurt onder meer met een verlaging van het basistarief in box 2 van 26,9 naar 26 procent voorgesteld. Dat tarief gaat gelden voor inkomsten uit aanmerkelijk belang tot circa € 60.000. Daarnaast wordt een tweede schijf geïntroduceerd voor alle box 2-inkomsten boven € 60.000, met een tarief van 40,59 procent. In combinatie met de nu geldende vennootschapsbelastingtarieven sluiten deze tarieven aan op de tarieven in box 1 van 37,07 procent en 49,50 procent.
Evenwicht doelt niet op werknemers
De NOB heeft kanttekeningen bij de voorgestelde systematiek. ‘We merken allereerst op dat met de term globaal evenwicht – anders dan in het initiatiefwetsvoorstel – altijd is gerefereerd aan een min of meer gelijke belastingdruk tussen de IB-ondernemer en de aanmerkelijkbelanghouder (dga) en dus niet tussen de loontrekkende (werknemer) en de dga.’
De orde heeft vier alternatieven bekeken:
- De huidige situatie zoals die zal gelden vanaf 1 januari 2023: een Vpb-opstaptarief van 15 procent tot een winst van € 200.000;
- Het initiatiefwetsvoorstel;
- Eén vast Vpb-tarief van 25,8 procent met een laag en hoog box 2-tarief dat leidt tot een gelijke gecombineerde belastingdruk als van toepassing is op box 1-inkomen;
- Variant 3, waarbij een gelijke belastingdruk met de IB-ondernemer in box 1 wordt nagestreefd.
Afschaffing opstaptarief
Omdat het initiatiefwetsvoorstel ervan uitgaat dat de winst met uitsluitend het opstaptarief van 15 procent wordt belast, worden winsten die tegen het reguliere Vpb-tarief van 25,8 procent worden belast, geconfronteerd met een gecombineerd effectief tarief van 55,92 procent, zo berekent NOB. ‘Dit is ruim 6 procentpunten meer dan het toptarief van 49,50 procent dat geldt voor box 1-inkomen.’
Wordt het opstaptarief afgeschaft, dan wordt een globaal evenwicht met box 1-inkomen bereikt bij een laag box 2-tarief van 15,19 procent dat van toepassing is tot € 51.494 en een hoog tarief in box 2 van 31,94 procent, zo luidt alternatief 3. ‘Indien een min of meer gelijke belastingdruk met de IB-ondernemer wordt nagestreefd, en er dus een discount op het IB-tarief in de eerste en tweede schijf wordt toegepast van 5,19 procent (dat is 14 procent mkb-winstvrijstelling vermenigvuldigd met het tarief van 37,07 procent uit de eerste schijf van box 1), dan bedraagt het lage box 2-tarief 8,19 procent en het hoge tarief 24,95 procent’, zo legt de NOB alternatief 4 uit.
Lees hier de kanttekeningen van de NOB
Geef een reactie