Er dreigt uitstel van de beoogde inwerkingtreding op 1 januari 2023 van het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten en dat is onwenselijk. Dat vindt staatssecretaris Van Rij van Financiën, die daarover een brief aan de Eerste Kamer heeft gestuurd.
Tijdens de vergadering van de commissie voor Financiën van de Eerste Kamer van 8 november 2022 is voorgesteld het wetsvoorstel na het kerstreces te behandelen. Wat de staatssecretaris betreft geldt dat behandeling na het kerstreces niet wenselijk is. In de Kamerbrief gaat hij daar nader op in:
Geplande inwerkingtreding 1 juli 2023
In het huidige wetsvoorstel is voorzien in een inwerkingtreding per 1 januari 2023. Dit is onder het voorbehoud dat de wetsvoorstellen worden goedgekeurd door de Eerste Kamer en bekendmaking heeft plaatsgevonden. Indien bekendmaking na 1 januari 2023 plaatsvindt, kunnen de wetten op grond van artikel 88 van de Grondwet niet in werking treden.
Indien behandeling van de aandelenoptieregeling na 1 januari 2023 plaatsvindt, moet de inwerkingtredingsdatum worden gewijzigd. De staatssecretaris zou dit via een novelle, en na advies van de Raad van State en met instemming van de Tweede Kamer, moeten aanpassen. Daarna zouden de wetsvoorstellen weer door de Eerste Kamer in behandeling kunnen worden genomen.
Complicaties bij terugwerkende kracht
Daarbij merkt Van Rij in verband met de aandelenoptieregeling ook op dat een eventueel terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 tot diverse wetstechnische – en uitvoeringstechnische complicaties leidt. Er wordt een heffingsmoment aangepast en dat laat zich lastig met terugwerkende kracht aanpassen. Een eventuele novelle zal daarom mogelijk voorzien in een invoering van het wetsvoorstel op een bij Koninklijk Besluit te bepalen datum, bij voorkeur per 1 juli 2023. Dit betekent mogelijk een half jaar uitstel.
Geef een reactie