Minister Weerwind voor Rechtsbescherming vindt dat er nu onvoldoende aanleiding is om tot invoering van een nationale regeling met betrekking tot loyaliteitsaandelen over te gaan en gaat nu dan ook niet over tot een wetgevingstraject ter verdere stimulering van loyaliteitsaandelen. Dat schrijft de minister in een Kamerbrief over de voortgang van de modernisering van het ondernemingsrecht.
Modernisering NV-recht
Op 14 juli 2022 is de expertgroep modernisering NV-recht begonnen met haar werk. De expertgroep is verzocht om in het bijzonder over de volgende onderwerpen advies uit te brengen:
- De verhouding tussen vennootschappen met en zonder beursnotering (inclusief SPAC’s, beurs-BV’s en NV’s/BV’s met een beursnotering (uitsluitend) in het buitenland);
- Grondslagen van de principes van en voor het ondernemingsrecht;
- Een mogelijke invoering van loyaliteitsaandelen (naar aanleiding van een verzoek in een motie van uw Kamer);
- Mogelijkheden voor aanpassingen van bestuursbeloningen bij fusies en overnames, inclusief de eventuele rol van de aandeelhoudersvergadering daarbij (naar aanleiding van een verzoek in een motie van uw Kamer);
- Kapitaal en vermogen, waaronder kapitaalbescherming, blokkeringsregeling (Flex-BV als voorbeeld);
- Variabel stemrecht en winstrecht voor aandeelhouders (Flex-BV als voorbeeld);
- Flexibele verdeling van bevoegdheden voor aandeelhouders (Flex-BV als voorbeeld);
- Grensoverschrijdende herstructurering (mede n.a.v. implementatie Europese Richtlijn).
Loyaliteitsaandelen
Als eerste maakte de expertgroep werk van een advies over loyaliteitsaandelen in het NV-recht en daar gaat de Kamerbrief van de minister dan ook over. Loyaliteitsaandelen zijn een voorziening die aandeelhouders extra stemrecht (loyaliteitsstemrecht) of extra dividendrecht (loyaliteitsdividend) geven wanneer zij gedurende een (bepaalde) termijn onafgebroken aandeelhouder zijn. Om dit advies heeft de minister de expertgroep gevraagd naar aanleiding van een door de Kamer aangenomen motie van het lid Nijboer, waarin werd gevraagd om voorstellen te doen om loyaliteitsaandelen te stimuleren. Doel hiervan is om langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders bij vennootschappen te bevorderen.
De minister gaat echter niet tot nieuwe wetgeving over op dit punt, blijkt uit de brief:
‘De expertgroep constateert dat invoering van een wettelijke regeling ter stimulering van loyaliteitsaandelen niet, althans onvoldoende, nodig of wenselijk is. Ik leid uit het advies drie argumenten af ter onderbouwing van die constatering. Ten eerste is er geen wetenschappelijk bewijs dat loyaliteitsaandelen daadwerkelijk bijdragen aan langetermijnbetrokkenheid. Ook op basis van ervaringen uit de praktijk constateert de expertgroep dat het invoeren van een wettelijke regeling voor loyaliteitsaandelen niet aantoonbaar bijdraagt aan het bevorderen van langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders. Ten tweede leren de ervaringen in Frankrijk dat het extra stemrecht vooral terechtkomt bij grootaandeelhouders en de Franse Staat. Daarbij merkt de expertgroep op dat loyaliteitsaandelen in de praktijk vooral bijdragen aan het vergroten of behouden van de controlerende positie van grootaandeelhouders. Dat betekent dat kleine aandeelhouders er nog minder makkelijk tussenkomen. Verder kleven er ook enige handelsbelemmeringen aan loyaliteitsaandelen. Ten derde merkt de expertgroep op dat de huidige wet in Nederland het nu al mogelijk maakt voor vennootschappen te voorzien in loyaliteitsaandelen. Daar wordt in de praktijk ook gebruik van gemaakt. Er is volgens de expertgroep dus wel behoefte aan loyaliteitsaandelen en in die behoefte wordt ook al voorzien.
Loyaliteitsaandelen kunnen bijdragen aan andere positieve (maatschappelijke) ontwikkelingen dan langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders. Denk aan het geval waarin een vennootschap nieuw kapitaal wil aantrekken, maar het stemrecht vooral bij reeds bestaande en voor de vennootschap vertrouwde aandeelhouders wil houden. In haar advies beschrijft de expertgroep enkele gevallen uit de rechtspraktijk waarin aandeelhouders van vennootschappen die loyaliteitsaandelen (met loyaliteitsstemrecht) hadden uitgegeven zich tot de rechter hadden gewend, met als stelling dat het gemaakte onderscheid in stemrechtaantallen tussen aandeelhouders niet te rechtvaardigen was. De expertgroep merkt op dat de grenzen aan de toelaatbaarheid van loyaliteitsaandelen op dit moment onduidelijk zijn. Bij de beoordeling van deze toelaatbaarheid is een belangrijke vraag hoeveel extra stemmen of dividend aan een loyale aandeelhouder mogen worden toegekend.
De expertgroep erkent dat een loyaliteitsregeling onder bepaalde omstandigheden en voorwaarden gerechtvaardigd kan zijn, maar dat de noodzaak voor een wettelijke regeling ter stimulering van loyaliteitsaandelen onvoldoende is gebleken. De expertgroep komt in een later advies terug op nut of noodzaak van begrenzingen aan loyaliteitsaandelen of andere vormen van meervoudig stemrecht.
Ik deel de conclusie van de expertgroep dat er nu onvoldoende aanleiding is om tot invoering van een nationale regeling met betrekking tot loyaliteitsaandelen over te gaan. Ik ga nu dan ook niet over tot een wetgevingstraject ter verdere stimulering van loyaliteitsaandelen. Ik zie wel parallellen tussen loyaliteitsaandelen en het toekennen van meervoudig stemrecht, zoals recent is voorzien in een door de Europese Commissie opgesteld pakket van voorstellen om de kapitaalmarkten aantrekkelijker te maken voor vennootschappen en toegang tot kapitaal te vergemakkelijken voor het midden- en kleinbedrijf. Uw Kamer zal over dit Europese initiatief op de gebruikelijke wijze, via een BNC-fiche, worden geïnformeerd en daarbij in kennis worden gesteld van het standpunt van het kabinet.’
Geef een reactie