
Een man beweert dat hij alleen formeel bestuurder is en geen werkzaamheden heeft verricht voor een uitzendbureau. Hof Den Haag oordeelt echter dat de fiscus terecht € 45.000 aan gebruikelijk loon in aanmerking heeft genomen. De aanslag is bovendien niet gebaseerd op zijn registratie in de FSV, maar op legitieme gronden.
Een man heeft in 2017 100% van de aandelen in diverse vennootschappen en is hij bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als enig bestuurder van die vennootschappen. De inspecteur heeft in een brief van 17 november aangekondigd dat hij wil gaan afwijken van de aangifte IB/PVV voor het jaar 2017.
Aanmerkelijk belang
Daarin constateert de inspecteur uit dat de man in diverse vennootschappen een aanmerkelijk belang heeft en dat hierop de gebruikelijkloonregeling van toepassing is. De inspecteur vindt dat het aangegeven belastbare loon te laag is en hij verhoogt het loon van de dga.
Die is het hier niet mee eens en gaat in beroep. In de procedure voor hof Den Haag gaat het vooral over de vraag of de gebruikelijkloonregeling ook van toepassing is op een bv die een uitzendbureau exploiteert.
Het eerste deel van het bezwaar van de dga heeft betrekking op het feit dat de inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft ingebracht die zien op de registratie in de Fraude Signalering Voorziening (FSV).
Aanslag niet gebaseerd op registratie FSV
De inspecteur geeft aan dat de aanslag niet is gebaseerd op de registratie in de FSV en dat hij geen inzage heeft in de FSV-stukken. De aangifte IB/PVV 2017 is nader onderzocht omdat de dga een administratiekantoor in de vorm van een eenmanszaak dreef en daarnaast ook aandeelhouder en directeur was van verschillende vennootschappen met bedrijfsactiviteiten in verschillende branches.
Het hof heeft geen redenen om te twijfelen aan de verklaring van de inspecteur en concludeert dat de FSV-stukken geen stukken zijn die op deze zaak betrekking hebben. Het is evenmin zo dat opname in de FSV betekent dat het altijd moet komen tot een vernietiging of vermindering van een opgelegde aanslag, zoals de dga stelt in haar beroep.
Administratiekantoor kwam fiscale verplichtingen niet na
In dit geval vindt het hof het aannemelijk dat de controle heeft plaatsgevonden om redenen die geen verboden vorm van discriminatie vormen. Het hof acht het niet onwaarschijnlijk dat de aangifte IB/PVV 2017 is geselecteerd voor controle omdat het administratiekantoor van de dga in het verleden zijn fiscale verplichtingen niet is nagekomen en hij in het onderhavige jaar (indirect) aandeelhouder en bestuurder was van verschillende vennootschappen in verschillende branches, zoals de inspecteur ter zitting heeft verklaard. Ook hieruit kan niet worden afgeleid dat de aangifte IB/PVV 2017 is geselecteerd op basis van een criterium dat jegens belanghebbende leidt tot schending van een grondrecht.
Hoogte gebruikelijk loon
Het tweede deel van het bezwaar van de dga richt zich op de hoogte van het gebruikelijk loon. Volgens artikel 12a, eerste lid, Wet op de loonbelasting 1964 wordt het genoten loon van een werknemer die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft ten minste gesteld op het hoogste van de volgende bedragen:
Het loon van de meestverdienende werknemer bij de vennootschap, 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking en ten minste € 45.000. De werknemer die meent dat er sprake is van een lager loon dient dat zelf aannemelijk te maken.
De inspecteur geeft aan dat, aangezien de dga geen verzoek tot verlaging gebruikelijk loon hebt ingediend, hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat het gebruikelijk loon lager dient te zijn.
Alleen formeel bestuurder
De dga betoogt dat de inspecteur ten onrechte een gebruikelijk loon van € 45.000 voor het uitzendbureau in aanmerking heeft genomen en hij stelt dat hij alleen formeel bestuurder was en geen werkzaamheden heeft verricht voor het uitzendbureau. Hij stelt dat een ander de feitelijk bestuurder was, maar uit niets valt af te leiden dat die ander loon heeft ontvangen of echt werkzaamheden voor de bv heeft verricht.
Voor het hof staat het vast dat de dga werkzaamheden voor de bv heeft verricht en de inspecteur heeft dat goed onderbouwd. Die constateerde dat die bv in 2017 een omzet van € 928.651 heeft behaald en dat daarbij vaststaat dat deze bv in dat jaar aan diverse werknemers salarissen heeft uitbetaald.
In die bv hebben dus activiteiten plaatsgevonden. Het hof acht het daarmee aannemelijk dat de dga als enige aandeelhouder en bestuurder van de bv leiding heeft gegeven aan de werknemers c.q. bestuurswerkzaamheden heeft verricht.
Het vermoeden dat de dga wel werkzaamheden voor het uitzendbureau heeft verricht blijkt ook uit een melding loonheffingen die door het uitzendbureau is gedaan. Op dit formulier staat namelijk de dga als contactpersoon vermeld.
Het hof oordeelt dat de inspecteur geslaagd is in zijn bewijslast dat de dga in 2017 werkzaamheden heeft verricht voor het uitzendbureau en daarbij terecht een gebruikelijk loon van € 45.000 in aanmerking heeft genomen.
Geef een reactie