De Belastingdienst mocht € 6.648,08 netto aan te veel uitbetaald salaris terugvorderen van een ambtenaar die een duaal opleidingstraject fiscale accountancy volgde, heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch geoordeeld. De man kreeg per ongeluk een salarisverhoging van € 1.000,- bruto per maand en stelde dat dat hij geen aanleiding had om te bedenken dat de Belastingdienst een fout had gemaakt. Het hof oordeelt echter, net als eerder de kantonrechter, dat de ambtenaar voldoende reden had om te twijfelen aan de juistheid van de indeling in de salarisschaal.
De man was met ingang van 1 september 2016 aangesteld als ambtenaar van de Belastingdienst. Die aanstelling was tijdelijk, namelijk voor de duur van het opleidingstraject fiscale accountancy bij het Centrum voor Kennis en Communicatie (B/CKC). Dit betrof een duale opleiding waarbij leren en werken elkaar afwisselden. Na dat traject kreeg hij vanaf 1 januari 2019 een vaste aanstelling als behandelfunctionaris bij Grote Ondernemingen Zuid, omdat hij tijdens het resterende deel van de RA-studie zou worden ingezet als controlemedewerker op HBO-niveau.
Qua salaris werd de belastingambtenaar ingeschaald in de groepsfunctie F, trede 0. Dat kwam neer op een salaris van € 2.631,28 bruto per maand bij een 36-urige werkweek. In augustus 2019 deelde de Belastingdienst hem echter met ingang van 1 mei 2019 in salarisschaal 10, trede 6 in, met een bijbehorend salaris van € 3.740,74 bruto per maand. Die wijziging werd hem ook meegedeeld op een formulier.
Foutje
In november 2020 werd de man in een gesprek meegedeeld dat er een fout was gemaakt waardoor hij abusievelijk was benoemd in de te hoge schaal, en dat hij als gevolg daarvan te veel salaris had ontvangen. De accountancystudent ging echter niet akkoord met verlaging, en evenmin met terugbetaling. De Belastingdienst bleef echter bij het eigen standpunt en liet weten dat er € 6.648,08 netto aan te veel ontvangen salaris zou worden teruggevorderd.
Rechtszaak
De ambtenaar stapte daarop naar de kantonrechter, waar hij stelde dat hij niet wist en ook niet kon weten dat hij te veel salaris ontving. De rechtbank oordeelde echter in het voordeel van de fiscus, waarop de man hoger beroep aantekende.
Het hof constateert dat de Belastingdienst heel duidelijk is geweest over de salarisschaal en de trede waarin hij bij voldoende functioneren met ingang van 1 mei 2019 zou worden geplaatst, namelijk in functiegroep F trede 6. De ambtenaar erkent dat hij heeft gezien dat op het formulier een andere salarisschaal was opgenomen, namelijk schaal 10 trede 6. Hij heeft dit ook op zijn loonstrookje gezien. In beginsel staat hiermee vast dat de man op de hoogte was van de door de Belastingdienst gemaakte fout.
Bij het hof stelt hij echter onder meer dat hij ervan uitging dat de groepsfuncties werden uitgefaseerd. Hij leidde dit af uit het feit dat zijn partner, die ook bij de Belastingdienst werkzaam was, in een cijferschaal was ingedeeld, terwijl er ook vacatures met individuele cijferschalen bekend werden gemaakt. Naar het oordeel van het hof heeft de Belastingdienst echter voldoende onderbouwd gesteld dat van uitfasering van de groepsfuncties geen sprake is geweest.
Wel degelijk aanleiding voor twijfel
Ook de andere argumenten van de belastingambtenaar tegen het oordeel van de rechtbank vinden in hoger beroep geen gehoor bij het hof. Zo stelde hij onder meer dat de salarisverhoging van € 1.000,- bruto per maand voor hem geen aanleiding vormde om te bedenken dat de Belastingdienst een fout had gemaakt. Naar het oordeel van het hof staat echter voorop dat de indeling in de onjuiste salarisschaal (op het formulier) voor hem al voldoende reden had moeten zijn om te twijfelen aan de juistheid van het besluit: “Het had dus voor [appellant] redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat hem ten onrechte te veel salarisverhoging was toegekend. Het hof verwerpt zijn stelling dat een verhoging van € 1.000,– bruto per maand in de lijn van verwachting lag. Hij heeft deze stelling niet onderbouwd terwijl, kijkend naar de opbouw van de opleiding, [appellant] op het moment van de verhoging nog enige jaren aan opleiding moest doorlopen. Het hof concludeert dat niet alleen de onjuiste salarisschaal maar ook het bedrag van de verhoging voor [appellant] aanleiding had moeten zijn om na te gaan of dit wel correct was. In het algemeen mag van een ambtenaar een aanzienlijke mate van oplettendheid worden verwacht bij het controleren van afrekeningen en specificaties die hem door het bevoegd gezag worden toegezonden (zie CRvB 10 maart 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AT0115 en 8 maart 2012, ECLI:NL: CRVB: 2012:BV9368). Als [appellant] de salarisschalen niet op intranet heeft of zou hebben gevonden, dan had het op zijn weg gelegen om de Belastingdienst te vragen of de indeling in een andere salarisschaal wel correct was.”
Het hof geeft al met al de rechtbank gelijk en er zit dus voor de ambtenaar waarschijnlijk niks anders op dan terugbetaling van het te veel betaalde salaris.
Geef een reactie