Uitbreiding van het aantal OOB-organisaties zal een effect hebben op zowel de markt voor wettelijke controles van niet-OOB’s als die voor wettelijke controles van OOB’s. Maar het is onduidelijk en moeilijk in te schatten welke markteffecten verwacht kunnen worden.
Dat schrijft minister Dijsselbloem van Financiën aan de Tweede Kamer in antwoord op schriftelijke vragen naar aanleiding van het onderzoek naar de uitbreiding van het aantal organisaties van openbaar belang (OOB).
In juni maakte minister Dijsselbloem van Financiën zijn plannen bekend om ook (het merendeel van de) woningcorporaties, netbeheerders, grote pensioenfondsen en grote instellingen voor het wetenschapsbeleid aan te merken als OOB’s. Gemeenten, andere onderwijsinstellingen, en zorginstellingen worden vooralsnog niet aangemerkt als OOB. Naar aanleiding van deze plannen zijn Kamervragen gesteld, waarvan de antwoorden maandag zijn gepubliceerd.
Voordelen toekenning OOB
De toekenning van het OOB-begrip aan een organisatie heeft als voordelen dat het begrip internationaal bekend is, verschillende betrokken partijen (zoals accountants, controlecliënten en toezichthouders) er goede ervaringen mee hebben opgedaan en deze partijen de toepassing van de extra waarborgen over het algemeen positief waarderen. Ten aanzien van sommige instellingen is de inzet van extra waarborgen die samenhangen met de OOB-status minder urgent (zoals extra eisen ter zake van de onafhankelijkheid of kwaliteitsbeheersing) of kunnen de daarmee beoogde effecten ook op andere wijze worden bereikt, terwijl er tegelijkertijd in de sector behoefte bestaat aan een “eigen” aanpak voor andersoortige problemen. De voorkeur dient in de ogen van het kabinet uit te gaan naar op de organisaties toegesneden maatregelen, indien dit, mede vanwege het bijzondere karakter van bepaalde organisaties, beter past en het geheel tevens voorziet in voldoende waarborgen voor een deugdelijke accountantsverklaring.
Meerwaarde OOB-status
De (meer)waarde van de OOB-status zit in de extra waarborgen die met name de accountant in cht moet nemen. De extra waarborgen zijn er op gericht de kans op fouten te laten doen afnemen. De aanvullende waarborgen zien met name op:
- het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisatie (verplichte opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling, het aanwijzen van een compliance officer en publicatie van een jaarlijks transparantieverslag);
- de onafhankelijkheideisen (roulatietermijn van de accountants(organisatie), scheiding controle en advies, en verplichting voor de OOB tot het instellen van een auditcommissie (of vergelijkbaar orgaan) waarmee de accountant onafhankelijkheidsvraagstukken afstemt) en;
- het intensievere toezicht van de AFM op de accountantsorganisatie en de accountants.
Markteffecten accountantsorganisaties
Nederland kent op dit moment zo’n 1.200 OOB’s en tien accountantsorganisaties die beschikken over een vergunning van de AFM om een wettelijke controle bij een OOB uit te voeren. Uitbreiding van het aantal OOB’s zal een effect hebben op zowel de markt voor wettelijke controles van niet-OOB’s als de markt voor wettelijke controles van OOB’s. Volgens Dijsselbloem is het bijvoorbeeld mogelijk dat het aantal accountantsorganisaties met een OOB-vergunning toe kan nemen door de grotere vraag. Maar, zo geeft hij aan ‘het is onduidelijk en moeilijk in te schatten welke markteffecten verwacht kunnen worden.’
Neveneffecten OOB-organisatie
Uit gesprekken met NBA, de AFM en vertegenwoordigers van accountantsorganisaties is niet gebleken dat sterke negatieve neveneffecten voor de als OOB aan te wijzen organisaties op voorhand moeten worden verwacht. Met enige stijging van de kosten dient volgens Dijsselbloem wel rekening gehouden te worden, maar een dergelijke stijging acht hij echter proportioneel, gelet op de extra waarborgen die in het maatschappelijk belang bij de aan te wijzen instellingen zullen worden toegepast.
Controleverklaring afgeven
Op de vraag of de controleverklaring bij een OOB te allen tijde wordt afgegeven of dat deze alleen wordt afgegeven als de kwaliteit door de kwaliteitsbeoordelaar als voldoende is beoordeel, zegt Dijssenbloem. ‘Als de kwaliteit van de uitgevoerde controle door de kwaliteitsbeoordelaar als onvoldoende wordt beoordeeld, kan wel een accountantsverklaring worden afgegeven. Het wel of niet afgeven van de accountantsverklaring blijft de verantwoordelijkheid van de externe accountant die deze verklaring ondertekent.’
Geef een reactie