Met de wijziging van BW 2 Titel 9 wordt er een nieuwe kleur toegevoegd aan het Nederlandse palet van verslaggevingsstelsels. Er waren natuurlijk al stelsels voor klein, middelgroot en groot, een jaarrekening op fiscale grondslagen, IFRS en IFRS for SMEs, maar er komt nu een regime bij voor micro-ondernemingen ook wel micro-entiteiten. 94% van de Nederlandse ondernemingen vallen in deze categorie.
Het verhogen van de controlegrenzen heeft daarbij zowel consequenties voor accountantsorganisaties als voor ondernemingen. Discussie heerst over de vraag of de nieuwe groottecriteria ook mogen worden toegepast over boekjaren vóór 2015. Een gesprek met Hugo van den Ende (senior director PwC) over het verhogen van de controlegrenzen, de nieuwe categorie micro-ondernemingen en het verkorten van de deponeringstermijn.
NIEUWE EN GEWIJZIGDE GROOTTECRITERIA MICRO-ONDERNEMING*) • balanstotaal maximaal € 350.000 • netto-omzet maximaal € 700.000 • gemiddeld personeelsbestand 10 werknemers gedurende het boekjaar *) Een rechtspersoon is een micro-onderneming als twee van deze drie criteria gelden. GROOTTECRITERIA KLEINE RECHTSPERSONEN: • waarde activa wordt € 6 miljoen (nu € 4,4 miljoen) • netto-omzet wordt € 12 miljoen (nu € 8,8 miljoen) • het aantal werknemers blijft ongewijzigd staan op 50
GROOTTECRITERIA MIDDELGROTE RECHTSPERSONEN: • balanstotaal € 20 miljoen (was maximaal € 17,5 miljoen) • netto-omzet van € 40 miljoen (was maximaal € 35 miljoen) • aantal werknemers blijft maximaal 250 |
Het verhogen van de controlegrenzen werkt twee kanten op. Hugo van den Ende: ‘Voor ondernemingen duurt het op deze manier langer voordat ze controleplichtig worden. Ze blijven langer in het regime klein en kunnen er dus voor kiezen om geen wettelijke controle te ondergaan. Voor de accountantspraktijk is de impact er ook, maar die werkt de andere kant op. Het van kracht worden van het wetsvoorstel betekent dat een aantal nu nog controleplichtige ondernemingen ontheven worden van de controleplicht. De aard en hoeveelheid werk voor die ondernemingen gaat dus veranderen. Een controleopdracht is nu eenmaal anders dan bijvoorbeeld een samenstellingsopdracht.’
HUGO VAN DEN ENDE OP AV-DAG Hugo van den Ende spreekt op de AV-dag van 9 december a.s. Hij verzorgt hier een vaktechnische sessie, waarin hij onder meer scherp ingaat op dit onderwerp en de consequenties daarvan voor accountants. Die consequenties reiken verder dan menig accountant op dit moment vermoedt. Tijd: 11.45 – 12.30 uur. |
Nieuwe categorie: micro-ondernemingen
In BW 2 Titel 9 zijn enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd. Een van de wijzigingen die het meest in het oog springen is de introductie van een nieuwe categorie rechtspersonen: micro-ondernemingen (zie kaders). Het ministerie heeft in de Memorie van Toelichting laten weten dat het totale aantal BV’s in Nederland voor 94% uit deze micro-ondernemingen bestaat. Daaronder bevinden zich heel veel pensioen-BV’s, houdstermaatschappijen en kleine ondernemingen. Heb je bij een kleine BV vaak nog een jaarrekening van 15 tot 20 pagina’s, bij een micro-onderneming zijn dat er nog maar 2 of 3. Dat is behoorlijk summier; je beschikt immers niet langer over allerlei toelichtingen die je moet hebben om goed te begrijpen wat de cijfers in de balans betekenen. Alhoewel dit vanuit het oogpunt van administratieve lastenverlichting een positieve ontwikkeling is, implodeert de informatiewaarde natuurlijk wel. Dat blijft ook niet onopgemerkt bij banken; zij zullen niet ineens anders gaan acteren. Wanneer je een actieve onderneming bent, zal een bank hoe dan ook meer informatie van je willen hebben dan alleen een balans en winst-en-verliesrekening.’ Er is discussie over de interpretatie van de gewijzigde wetgeving; het is namelijk niet 100% duidelijk hoe de wet moet worden toegepast. Die discussie betreft vooral de toepassing van de grootte criteria. Van den Ende: ‘Sommige ondernemingen willen de nieuwe groottecriteria ook toepassen over boekjaar 2014 en eerder om op die manier eerder in het regime klein terecht te komen. En daarmee zou dan geen sprake van een wettelijk verplichte controle. Het lijkt er echter ook op dat er binnen het accountantsberoep brede consensus is om de vervroegde toepassing tot boekjaar 2015 te beperken. Immers, voor oudere jaren is de onderneming eigenlijk al te laat, de termijn voor het opmaken is al overschreden en dan zou ook nog gebruik mogen worden gemaakt van de faciliteiten van de nieuwe wet. Dat lijkt ons geen haalbare kaart.’
Patchwork
Hoe kijk je tegen deze ontwikkelingen aan?
Van den Ende, bedachtzaam: ‘De wetgever had dit voor mijn gevoel ook anders kunnen aanpakken. BW 2 Titel 9 die we nu overhouden, hangt als een patchworkdeken van allerlei amendementen, correcties en nieuwe wetgeving aan elkaar. Terwijl dit bij uitstek een moment was geweest om een soort ‘opschoonactie’ te doen, om de wet geheel nieuw in te richten. Idealiter zou de gedachte ‘think small first’ daarbij leidend zijn geweest. Daarmee bedoel ik het volgende: start de wettekst met alle wetsartikelen voor micro-ondernemingen en stap van daaruit over op de volgende categorie ondernemingen. Hierdoor weet je vervolgens dat je kunt stoppen met lezen als je uit je categorie valt. In de ideale situatie is die wetgeving dus ‘oprolbaar’. Nu moet je technisch gesproken nog de hele wet door, om uit te vinden of ook het laatste artikel nog relevant zou kunnen zijn voor een onderneming uit een bepaalde categorie.’ Praktisch gezien is dat niet handig, vindt Van den Ende.
Aan het werk onder de kerstboom?
Wat ook wijzigt, is de uiterste termijn voor de deponering van jaarstukken. Die gaat terug van 13 naar 12 maanden. Wat brengt dat teweeg?
Van den Ende: ‘In de praktijk is het natuurlijk zo dat je alleen aan die termijn van 13 maanden kwam als je al uitstel had gekregen. Vaak zijn het de kleine ondernemingen die hun jaarstukken zo laat deponeren. Ga je nu uit van een heel boekjaar en de nieuwe deponeringstermijn van maximaal 12 maanden in plaats van 13, dan betekent dit ‒ heel praktisch ‒ dat accountants hiermee aan de slag moeten in de tweede helft van december. Inderdaad, de feestdagenperiode waarin de meeste Nederlanders graag terugschakelen naar een lagere versnelling. Juist dan zal er voor accountants en boekhouders extra werk aan de winkel zijn.’ Nederland hanteert op dit moment de langste deponeringstermijn in vergelijking met andere Europese landen; sommige hanteren slechts een termijn van 7 maanden. Nederlandse accountants mogen daarom eigenlijk nog niet klagen, vindt Van den Ende. Door de bank genomen is hij positief over de wijzigingen in BW 2 Titel 9. ‘We zijn nu van twee van de drie mogelijkheden afgestapt om goodwill te verwerken, waardoor ons land weer in de pas loopt met andere Europese landen. Voor ondernemingen die onder het micro-regime vallen zijn de wijzigingen goed nieuws vanuit het oogpunt van administratieve lastenverlichting.’
Annemarie Oord, eindredacteur Accountancy Vanmorgen
1. Het wetsvoorstel is inmiddels door middel van een inwerkingtredingsbesluit definitief geworden. De wet – en daarmee ook het Besluit Modellen Jaarrekening en enkele andere besluiten – is in werking getreden op 1 november 2015.
Geef een reactie