De Tweede Kamer vindt dat het kabinet snel met maatregelen komt om zeehavens te helpen. De zeehavens zijn per 1 januari 2017 Vpb-plichtig, terwijl de concurrerende havens dit nog niet zijn.
Op 1 januari 2016 werd in Nederland een wet van kracht die overheidsbedrijven verplicht vennootschapsbelasting te betalen. De havenbedrijven van Rotterdam, Amsterdam, Zeeland, Den Helder, Groningen en Moerdijk zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting en dat is volgens de Europese Commissie in strijd met de regels. De Commissie wil dat de zes havens vanaf 1 januari 2017 vennootschapsbelasting gaan betalen.
Het kabinet heeft er bij de EC op aangedrongen de Nederlandse zeehavens niet Vpb-plichtig te maken, totdat ook andere concurrerende havens Vpb-plichtig zouden zijn. Echter, als de staatssecretaris de vrijstelling niet laat vervallen, wordt deze aangemerkt als onrechtmatige staatssteun. Tot 1 januari 2017 is voor zeehavens sprake van bestaande staatssteun, maar na die tijd wordt die staatssteun ongeoorloofd en onrechtmatig.
Volgens CDA-Kamerlid Omtzigt is het oneerlijk als Nederlandse zeehavens wel vennootschapsbelasting moeten betalen en buitenlandse concurrenten niet. Hij vindt dat staatssecretaris Wiebes ‘het maximale moet doen’ om dit te voorkomen, zo meldt de NOS.
Ook VVD, PvdA en D66 willen dat het kabinet snel met maatregelen komt.
In maart lieten de havenbedrijven weten in beroep te gaan tegen het besluit van de Europese Commissie om vennootschapsbelasting te betalen. Financieel directeur Paul Smits van Havenbedrijf Rotterdam zei toen niet tegen het betalen van vennootschapsbelasting te zijn, maar vindt dat dat dan moet gelden voor alle Europese zeehavens. Het Havenbedrijf Rotterdam zou op basis van de meest recente jaarcijfers zo’n 60 miljoen euro vennootschapsbelasting per jaar moeten betalen.
Geef een reactie