Voor de Belastingdienst is een derivaat, zoals de renteswap, een apart product. De kosten van een derivaat zijn daarom geen aftrekbare kosten voor de eigen woning.
Dit standpunt van de fiscus valt te lezen in documenten die zijn vrijgegeven naan aanleiding van een WOB-verzoek.
Verschillende resultaten
In december 2015 deden drie rechtbanken een uitspraak over de aftrekbaarheid van kosten van derivaten met betrekking tot de eigen woning. Die uitspraken hebben tot verschillende resultaten geleid. Zo oordeelde de Rechtbank Gelderland op 24 december 2015 dat de kosten van een derivaat om de uiteindelijk te betalen rente te beïnvloeden, niet aan te merken zijn als aftrekbare rente of kosten van een geldlening voor de eigen woning. De renteswap is niet aangegaan ten behoeve van de eigen woning en hangt onvoldoende samen met de eigenwoninglening. Het product is volgens de rechtbank een op zichzelf staand product.
Kosten geldlening
De Rechtbank Noord Holland besloot echter op 30 december 2015 dat de kosten van een derivaat worden aangemerkt als kosten van een geldlening voor de eigen woning. De rechtbank zag voldoende samenhang tussen het derivaat en de eigenwoninglening.
Onvoldoende samenhang
Op 16 december 2015 oordeelde de Rechtbank Den Haag dat de kosten van een derivaat niet worden aangemerkt als kosten voor de eigenwoningregeling. De rechtbank zag onvoldoende samenhang tussen de lening en de swap. De swap wordt als apart product gezien.
Standpunt Belastingdienst
Het standpunt van de Belastingdienst is dat een derivaat een apart product is. De rechten en verplichtingen die daaruit voortvloeien zijn niet als rente of kosten van een eigenwoninglening te zien. Een (eventuele) samenhang tussen het derivaat en de eigenwoninglening verandert dit standpunt niet. In de zaken waarin de rechtbanken anders oordeelden, is de Belastingdienst in hoger beroep gegaan.
Geef een reactie