Nederlandse ondernemingen moeten nieuwe, disruptieve technologieën sneller adopteren. Nu nog ziet de Nederlandse CEO het omarmen van dit soort technologieën in beperkte mate als een strategische prioriteit. Dit concludeert KPMG op basis van een internationaal onderzoek onder CEO’s.
Put your money where your mouth is, is iets dat volgens de onderzoekers van KPMG nog te weinig gebeurd. Hoewel ondernemers ‘disruptieve’ verstoringen in de markt meer als een kans zien dan als een bedreiging, blijven noodzakelijke investeringen in technologische vernieuwing veelal uit. Ondernemingen gaan in beperkte mate mee met alle technologische vernieuwingen . Volgens KPMG blijkt dat slechts 20% van de Nederlandse CEO’s het invoeren van disruptieve technologieën in de bedrijfsvoering de komende drie jaar als één van de belangrijke prioriteiten ziet. Het onderzoek is uitgevoerd onder bijna 1.300 CEO’s in tien landen, waaronder Nederland.
Weinig concrete daden
“Nederlandse CEO’s zouden nieuwe technologieën dan ook sneller moeten adopteren”, zegt Rob Fijneman, Head of Advisory bij KPMG. Fijneman: “Kennelijk belijden veel Nederlandse CEO’s technologische disruptie vooral met de mond. Bijna 90% geeft aan dat zij zelf actief zijn met het opschudden van de branche waarin zij opereren met nieuwe producten en diensten, innovatieve businessmodellen en agressieve marketingstrategieën. De CEO’s zeggen het moment niet te willen afwachten waarop de concurrentie verstoringen in de markt veroorzaakt. Maar als we kijken naar de praktijk, dan blijkt dan slechts 33% voorziet dat de eigen adoptie van nieuwe processen een opschudding van de sector tot gevolg zal hebben. En niet meer dan 25% geeft aan voortdurend mee te gaan met de nieuwste technologieën. Bovendien vindt ook niet meer dan 19% het strategisch noodzakelijk om een meer datagedreven organisatie te worden.”
Beperkte investeringen
Vergeleken met ondernemingen in het buitenland blijken Nederlandse ondernemingen de komende drie jaar in beperkte mate van plan om te investeren in robotisering, in cognitieve technologieën, zoals artificial intelligence en machine learning, en in data analytics tools. Datzelfde geldt voor de blockchaintechnologie. Vooral het gebrek aan kennis en vaardigheden binnen de organisatie vormt hierbij een obstakel. De bedrijven zien vooral het herscholen van de werknemers en het uitproberen van opkomende technologieën dan ook als de grootste technologie-gerelateerde uitdagingen in de komende drie jaar. “In dit kader is het opvallend dat minder dan 30% van de CEO’s vindt dat zij moeite hebben om het tempo van de technologische vernieuwing te volgen en om tijdig inzicht te krijgen in en advies over de strategische impact van nieuwe technologieën.”
Conservatieve blik
Nederlandse bedrijven lijken volgens Fijneman een veel conservatievere blik te hebben op de toekomst dan ondernemingen in het buitenland. Fijneman: “Ruim 90% van de onderzochte Nederlandse ondernemingen verwacht dat het bedrijf er over drie jaar grotendeels hetzelfde zal uitzien. Slechts 6% denkt dat de organisatie de komende jaren ingrijpend zal veranderen. Bestuurders blijken de gevolgen van technologische disruptie bovendien te onderschatten. Slechts 25% verwacht de komende drie jaar ingrijpende veranderingen in de sector als gevolg van technologische vernieuwing. En niet meer dan 20% verwacht dat disruptie de positie van toonaangevende bedrijven in de branche zal verzwakken of hun positie volledig omver zal werpen. Slechts één op de drie bedrijven maakt zich zorgen dat bedrijven die nog niet eerder als concurrent werden aangemerkt in staat zullen zijn de bedrijfsvoering te verstoren.”
Geef een antwoord