De inkomensverschillen in Nederland zijn sinds 2001 nagenoeg gelijk gebleven. Dat meldt het CBS op basis van onderzoek van twee medewerkers.
De inkomensverschillen uit loon, winst en vermogen zijn gestegen, maar dat werd ongedaan gemaakt door een toenemende herverdeling via sociale uitkeringen, belastingen en premies. De toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen verkleinde de ongelijkheid voor herverdeling, de vergrijzing en de economische crisis vergrootten in de periode 2001 – 2o15 juist de ongelijkheid. Door compenserende herverdeling via sociale uitkeringen, belastingen en premies bleef de ongelijkheid in het besteedbaar inkomen vrijwel onveranderd.
Herverdeling
De ongelijkheid in besteedbaar inkomen in een land wordt uitgedrukt met de Gini-coëfficiënt. Dat is een cijfer tussen 0 en 1, waarbij 0 staat voor complete gelijkheid, en 1 voor complete ongelijkheid, waarbij één persoon al het inkomen heeft en de rest van de bevolking helemaal niets. Zonder belastingen en uitkeringen steeg de Gini-coëfficiënt in Nederland tussen 2001 en 2015 van 0,53 naar 0,56. Na belastingen en uitkeringen is de Gini-coëfficiënt veel lager; sinds 2001 schommelt die tussen de 0,28 en 0,29.
Buitenland
De inkomensongelijkheid in Nederland is ongeveer even groot als in landen als Duitsland, Ierland en Frankrijk. In bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Brazilië en China is de ongelijkheid een stuk groter. In landen als IJsland, Noorwegen en Denemarken is de ongelijkheid nog iets lager dan in Nederland. de CBS-medewerkers publiceerden hun onderzoek uitgebreid in het ESB Economenblad.
Geef een reactie