Drie woorden, in willekeurige volgorde, die bij mij opkomen als het gaat om het nieuwe PE-model. De NBA omschrijft het nieuwe PE-model als ‘een model gebaseerd op een te behalen leerresultaat in plaats van een inspanning. Het nieuwe PE-model is daarmee een output-gericht systeem.’ Ik heb in 2017 meegedaan aan de pilot van dit nieuwe model. En alhoewel ik zelf best tevreden was over mijn leerresultaten, vond ik het ook een fikse inspanning, die een enorm beroep op mijn zelfdiscipline deed. Wanneer ik mijn permanente educatie definitief (dus niet als pilot) volgens dit nieuwe model mag gaan inrichten, is er slechts een heel kleine kans dat iemand gaat kijken naar mijn leerresultaten. Natuurlijk heb ik hierop ook geen toezicht nodig; ik doe mijn permanente educatie voor mijzelf. Maar eigenlijk weet ik wel beter: zelfdiscipline is moeilijk vol te houden en dat geldt niet alleen voor mij. Het gewone en soms bijzondere werk voor cliënten, personele krapte of nieuwe software zijn zomaar wat andere belangrijke onderwerpen voor accountants. En voordat je het weet, is er een jaar voorbij waarin je prachtige voornemens voor permanente educatie helaas niet verwezenlijkt zijn.
Het nieuwe PE-systeem biedt wel kansen, maar…
Dat is natuurlijk geen goede ontwikkeling voor een individuele accountant, maar evenmin voor kantoren. Ook kantooreigenaren zouden moeten willen dat hun accountants zich blijven ontwikkelen. En dan niet alleen op het gebied van vaktechniek, maar ook op het gebied van soft skills, ICT, etc. Het nieuwe PE-model biedt wel kansen op ontwikkeling van andere gebieden dan alleen vaktechniek en dat is mooi. Maar heeft elk kantoor voldoende zelfdiscipline om jaar in jaar uit, met een beperkt toezicht, ook te blijven investeren in vaktechnische permanente educatie? En wat wordt de invulling van permanente educatie als het een jaar financieel wat minder gaat op kantoor? Naar mijn idee vraagt het nieuwe PE-model van kantoren zelfdiscipline om een beleid te ontwikkelen op permanente educatie. Waarmee de vakbekwaamheid als fundamenteel beginsel gewaarborgd blijft, óók als het toezicht daarop beperkt is. Het is overigens wel een prachtige kans voor kantoren om zich als werkgever te profileren met een onderscheidende visie op permanente educatie – waarbij eventuele beperkingen uit de huidige systematiek (40 PE-punten per jaar, kortgezegd) niet bestaan.
Hadden we niet meer kunnen overtuigen met een stevig PE-model?
Verder uitzoomend van kantoren naar het openbaar accountantsberoep zie ik ook weer de verschillende perspectieven van zelfdiscipline, toezicht en kansen. Want onze beroepsgroep ligt nog steeds onder het vergrootglas van onze volksvertegenwoordigers, die bij de pilot van dit nieuwe PE-model ook al eens pittige vragen aan de toenmalige minister van Financiën hebben gesteld. Want we moeten natuurlijk wel iets doen om onze wettelijk beschermde titel waar te maken. In het nieuwe PE-model zijn bereikte leerresultaten niet te meten, met individuele leerplannen en zonder vastomlijnd toetsingskader. Ik zie de discussie met toetsers of de Accountants kamer ook al voor me. Waarom is er niet gekozen voor PE-voorschriften met meer kader: kennistoetsen, verplichte onderwerpen, een minimale tijdsbesteding voor vaktechnische onderwerpen (natuurlijk afhankelijk van je beroepsprofiel)? Ook de erkenning als instelling is niet meer nodig. Voor de nabije toekomst zal die erkenning nog best een marketinginstrument zijn voor de erkende instellingen, maar hoe scheid je na verloop van tijd het kaf van het koren in het aanbod van permanente educatie? Hoewel ik ook kansen zie in het nieuwe PE-model, ben ik vooral sceptisch. Hadden we ‘het maatschappelijk verkeer’ niet meer kunnen overtuigen met een stevig PE-model, met een verplichte en een vrije ruimte aan onderwerpen?
Bibi van den Bragt AA|RA Compliance officer bij ECOVIS BonsenReuling Audit B.V.
Deze blog is geschreven op persoonlijke titel.
Van Roozendael zegt
Jesus wat een flauwekul zeg.
40 pe punten per jaar. Da’s minder dan 1 uur per week je kennis op peil houden.
Is dat zo moeilijk.
Je moest je schamen mevrouw van den Bragt.
Bibi van den Bragt zegt
Beste Van Roozendael, waarvoor moet ik mij precies schamen? Blijkbaar is het met mijn artikel niet gelukt om u uit te leggen dat ik permanente educatie voor accountants van groot belang vind. De methode om dat te verantwoorden zou beter moeten zijn dan 40 punten per jaar “aftikken” of een ingewikkelde systematiek van plannen maken en de naleving verantwoorden. Voor de rest verwijs ik naar mijn artikel.