De conclusies van de kwartiermakers over de wettelijke controle zijn teleurstellend, vindt minister Van Weyenberg van Financiën. Hij sluit aanvullende maatregelen niet uit “als de sector de handschoen zelf niet oppakt en niet op afzienbare termijn voortgang boekt. De samenleving mag meer vooruitgang van de sector verwachten.” Dat schrijft Van Weyenberg in een uitgebreide Kamerbrief over de accountancy, waarin hij de kabinetsappreciatie geeft bij de slotrapportage Kwartiermakers toekomst accountancysector.
Ook opvallend: de minister stelt de rol van de NBA ter discussie en laat onderzoeken of de kwaliteit van het huidige stelsel van beroepsreglementering wel voldoende geborgd is. De kritische conclusies van de kwartiermakers over de NBA roepen volgens Van Weyenberg de vraag op “in welke mate de NBA in staat is om de gemeenschappelijke belangen te behartigen en de beroepsuitoefening te bevorderen”. Met betrekking tot onderwerpen als fraude en (dis)continuïteit in de controleverklaring en geheimhouding is het de vraag “of de NBA genoeg doorzettingsmacht heeft om deze materie betekenisvol om te zetten in doelgerichte beroepsreglementering. Indien men voldoende vertrouwen wil behouden in de beroepsregulering, dan is een sterke en onafhankelijke publiekrechtelijke beroepsorganisatie nodig.” Van Weyenberg twijfelt dus over de toekomstige rol van de NBA en laat een onderzoek instellen: “Daarom ben ik als systeemverantwoordelijke voornemens om te onderzoeken of de kwaliteit van het huidige stelsel van beroepsreglementering voldoende geborgd is. Zo niet, dan zal ik bezien wat nodig is om dit te verbeteren. Ik zal de NBA op een passende wijze betrekken bij dit onderzoek.”
“Accountants en NBA moeten veranderbereidheid tonen”
Van Weyenberg noemt de algemene conclusies van de kwartiermakers over de wettelijke controle teleurstellend. “Met hen roep ik de accountantsorganisaties en de NBA daarom op om voortvarend aan de slag te gaan met de aanbevelingen uit de slotrapportage. Ik lever – voor nu – mijn aandeel in de externe interventies met het wetsvoorstel Wijzigingswet accountancysector van december jl. Het is nu aan de accountantsorganisaties en de NBA om veranderbereidheid te tonen en daarin snel concreet te worden. Ik ben het met de kwartiermakers eens dat aanvullende regels nu niet nodig zijn, maar ik sluit deze niet uit als de sector de handschoen zelf niet oppakt en niet op afzienbare termijn voortgang boekt. De samenleving mag meer vooruitgang van de sector verwachten.”
Commerciële prikkels beperken
De minister gaat in de Kamerbrief onder meer uitgebreid in op de wijzigingen die in de eind vorig jaar naar de Kamer gestuurde Wijzigingswet accountancysector zijn opgenomen. De kwartiermakers zagen daarnaast enkele goede maatregelen die accountantsorganisaties zelf kunnen uitvoeren. Van Weyenberg ondersteunt die, schrijft hij. “Zo kunnen zij de winst- en verliesrekening van de audittak boekhoudkundig scheiden van de van de adviestak. Daarnaast kunnen accountantsorganisaties de variabele beloning van de personen die werkzaam zijn in de audittak beperken tot kwaliteitscriteria. Ook kunnen rvc’s commerciële prikkels beperken in de structuur van de variabele beloningen van bestuurders. Deze voorstellen steun ik. Ik ga de NBA vragen om hierover in gesprek te gaan met de accountantsorganisatie en mij regelmatig over de voortgang van de opvolging van deze aanbeveling te rapporteren. Externe interventies, zoals wettelijke verplichtingen, zouden hier niet nodig moeten hoeven zijn, maar ik sluit die ook niet uit.”
Geen versoepeling OOB-vergunning
Om de schaarste op de OOB-markt te verkleinen gaven de kwartiermakers verder ook in overweging om de regels te vereenvoudigen voor het verkrijgen van een OOB-vergunning. Dat zou kunnen leiden tot meer toetreders in de OOB-markt. De minister wil echter geen concessies doen waarborgen voor de kwaliteit van de wettelijke controle: “Ik begrijp dat de kwartiermakers deze opening hebben genoemd. Ik zie ook voordelen in het vergroten van de OOB-controlecapaciteit. Tegelijkertijd hecht ik belang aan de extra Nederlandse waarborgen voor de kwaliteit van de wettelijke controle van de financiële verantwoording van organisaties van openbaar belang, zoals beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeraars, netbeheerders, grote woningcorporaties en pensioenfondsen. Vanwege dat belang is het wat mij betreft nu niet verstandig afbreuk te doen aan die extra waarborgen.”
Rol NBA als beroepsorganisatie bij het behartigen van het publiek belang
Over de NBA schrijft de minister het volgende:
“De kwartiermakers maken opmerkingen over de NBA. De NBA is een publiekrechtelijke organisatie met verordenende bevoegdheden, maar ook een ledenorganisatie die wordt gefinancierd met contributies van accountants. Accountantsorganisaties dragen ook in niet-financiële middelen bij aan de NBA. Aan die afhankelijkheid verbinden de kwartiermakers de volgende conclusies:
“Dat maakt de NBA kwetsbaar en vatbaar voor behoudzucht. Ondanks alle goede wil is de voortgang traag en verwateren stukken in de consultatie onder de leden. Een toenemende onafhankelijkheid en afdoende financiering is wenselijk. Dat moet doorzettingskracht bevorderen.”
Dit roept de vraag op in welke mate de NBA in staat is om de gemeenschappelijke belangen te behartigen en de beroepsuitoefening te bevorderen. Daarbij trekken de kwartiermakers over het onderwerp ‘fraude/(dis)continuïteit’ de volgende conclusies. Zij zijn positief over het feit dat de NBA heeft verplicht dat de accountant nu ook rapporteert over fraude en continuïteit in de controleverklaring en dat de discussie hierover is gestart. Tegelijkertijd zijn zij van mening dat de voortgang traag is en dat de daadwerkelijke stappen nog moeten worden gezet. Zij doen een oproep aan de NBA om in de controleverklaring ook de bevindingen over fraude en (dis)continuïteit op te nemen en het gebruik van standaardteksten te ontmoedigen. Daarnaast vragen de kwartiermakers aandacht voor het verhogen van de aandacht voor fraude en continuïteit in de cultuur van accountantsorganisaties en het versterken van de professioneel-kritische houding. Ik verwacht dat de NBA hierin een leidende rol zal nemen en de aanbevelingen samen met de accountantsorganisaties opvolgt. Hetzelfde geldt voor het onderwerp ‘geheimhouding’. Hierover trekken de kwartiermakers een vergelijkbare conclusie. Stukken bevatten vaak vooruitstrevende en goede voorstellen, maar kennen ook een lange doorlooptijd en resulteren uiteindelijk in een consensusdocument waarin geen kleur meer wordt bekend. Dat vind ik teleurstellend.
Deze conclusies van de kwartiermakers roepen de vraag op of de NBA genoeg doorzettingsmacht heeft om deze materie betekenisvol om te zetten in doelgerichte beroepsreglementering. Indien men voldoende vertrouwen wil behouden in de beroepsregulering, dan is een sterke en onafhankelijke publiekrechtelijke beroepsorganisatie nodig. Daarom ben ik als systeemverantwoordelijke voornemens om te onderzoeken of de kwaliteit van het huidige stelsel van beroepsreglementering voldoende geborgd is. Zo niet, dan zal ik bezien wat nodig is om dit te verbeteren. Ik zal de NBA op een passende wijze betrekken bij dit onderzoek.”
Kamerbrief over slotrapportage kwartiermakers toekomst accountancysector
Johan Peters zegt
Tsja. Wederom ontmoedigend. Zou er meer aan de hand zijn? Dat blijft gissen. Geen analyses over slecht beleid, over onduidelijke of soms elkaar tegensprekende regelgeving, over de uitvoering van het toezicht, de nieuwe taken die op het bordje van de accountant worden gelegd, de onvergelijkbare regelgeving Europa breed enzovoorts enzovoorts. En inmiddels hebben we twee accountantskantoren die opereren vanuit het zonovergoten Cyprus respectievelijk Portugal. Allemaal geen toeval, toch?