De NOB heeft zijn reactie gegeven op het wetsvoorstel Wet fiscale arbitrage. De orde juicht het voorstel grotendeels toe, maar wil ook verduidelijking op een aantal punten, zoals aanvang en einde van de termijn voor het indienen van een klacht.
Met het wetsvoorstel wordt EU-richtlijn 2017/1852/EU over mechanismen voor de beslechting van belastinggeschillen in de EU in Nederland geïmplementeerd. De orde is onder meer blij met de keuze om de toegang tot de arbitragecommissie niet te beperken tot geschilpunten over dubbele belastingheffing. Arbitrage staat open voor alle vraagstukken over de uitleg en toepassing van bilaterale belastingverdragen met betrekking tot inkomsten en vermogen en de uitleg of toepassing van het EU-arbitrageverdrag. Ook is de NOB tevreden dat de toegang tot de arbitragecommissie alleen wordt geweigerd als er sprake is van een onherroepelijke strafsanctie met betrekking tot door de inspecteur gecorrigeerde inkomsten, die direct verband houdt met het geschilpunt.
Positief is volgens de NOB ook dat de maximale termijn waarbinnen een geschil wordt beslecht niet verlengd kan worden en dat in principe wordt afgezien van de mogelijkheid tot kostenverhaal bij intrekking of ongegrondverklaring van de klacht door de arbitragecommissie.
Open stelsel
Kanttekeningen heeft de NOB ook: zo moet volgens de orde worden overwogen om het open stelsel van de AWB toe te passen in het wetsvoorstel. “Nu sprake is van een afzonderlijke wet, lijkt er althans geen sprake te zijn van dwingende redenen om niet alle besluiten in het kader van deze wet vatbaar te laten zijn voor bezwaar en beroep (het gesloten stelsel van de AWR).” Ook ziet de orde mogelijkheden om de positie van de belastingplichtige in de procedures beter te regelen.
Onduidelijkheid over driejaarstermijn
De NOB wil meer weten over de aanvang en het einde van de termijn voor het indienen van een klacht. “De orde geeft in overweging om de datum van dagtekening van de belastingaanslag als ‘safe harbour’-bepaling op te nemen dan wel belastingplichtigen anderszins de mogelijkheid te geven om vooraf zekerheid te krijgen over het tijdstip waarop de driejaarstermijn moet worden geacht te zijn aangevangen. Als de bevoegde autoriteiten pas na het indienen van de klacht in onderling overleg tot de conclusie komen dat de eerste kennisgeving eerder in de tijd moet worden geplaatst dan belanghebbende voor ogen stond, is herstel van een als gevolg daarvan opgetreden termijnoverschrijding immers niet meer mogelijk.”
Eenzijdige beslechting en bilaterale verdragen
Het ministerie van Financiën kan besluiten een geschilpunt eenzijdig te beslechten. De NOB wil weten welke criteria daarvoor worden gehanteerd en of een belanghebbende gebonden is aan een unilaterale oplossing. Daarnaast heeft de orde vragen over de samenloop tussen de in het wetsvoorstel voorziene procedures voor geschilbeslechting en het aanwenden van nationale rechtsmiddelen tegen belastingaanslagen waarin het geschilpunt begrepen is. De orde wil ook weten of de procedures in het voorstel ook gelden voor discussies over de vraag of een belasting onder de reikwijdte van een bilateraal verdrag valt. De orde verwijst naar de per 1 januari 2019 door Frankrijk ingevoerde Digital Services Tax, waarbij er een geschil kan ontstaan over de vraag of die als een belasting naar het inkomen kwalificeert op basis van artikel 2 van het belastingverdrag Nederland-Frankrijk.
Geef een reactie