Veel medewerkers willen na de coronacrisis niet terug naar kantoor. Een meerderheid is gehecht geraakt aan thuiswerken. Accountants- en administratiekantoren zullen zich op dit ‘nieuwe normaal’ moeten inrichten.
Meerderheid tevreden
Ruim driekwart van de Nederlanders met een kantoorbaan werkt meer vanuit huis sinds de coronacrisis. Het gros ervaart dat als overwegend positief. Dat blijkt uit een onderzoek onder 1.000 Nederlandse volwassenen, dat is uitgevoerd door marketing- en mediabureau Mediaxplain in opdracht van cybersecuritybedrijf Kaspersky. Nationale Vacaturebank en Intermediair ondervroegen 1000 Nederlanders. 49 Procent wil ook na de coronacrisis voor een deel blijven thuiswerken. De voordelen die ze ervaren zijn onder meer dat ze zonder reistijd meer ruimte hebben hun eigen tijd in te delen (61 procent). 29 procent geeft aan het fijn te vinden meer tijd te hebben voor het gezin. 43 procent kan zich thuis ook beter concentreren. Onder mensen met kinderen is dit percentage een stuk lager: slechts 13 procent heeft er thuis zijn aandacht beter bij dan op kantoor.
2,5 dagen is grens
Ook voor de coronacrisis werkten Nederlanders al regelmatig vanuit huis, gemiddeld één dag per week. Dat was meer uitzondering dan regel en doorgaans een vrijwillige keuze. Door de coronacrisis hebben ook degenen die nog niet eerder vanachter de computer thuis hun werkdag doorbrachten, noodgedwongen kennisgemaakt met werken op afstand en bijvoorbeeld teamoverleg per video. Overigens is en blijft vooral werk dat hoofdzakelijk achter de computer wordt gedaan, geschikt voor thuiswerken. Daarbij valt te denken aan kenniswerkers zoals accountants, ingenieurs en wetenschappers. Bestuurskundige Hanna de Vries promoveerde in oktober 2018 op telewerk door ambtenaren. Over het algemeen voelden de overheidsfunctionarissen zich meer geïsoleerd en minder betrokken op dagen dat zij vanuit huis werkten. Het vaak geclaimde voordeel van thuiswerken, namelijk meer bevlogenheid van medewerkers bij de organisatie waar ze werkzaam zijn, bleek –opvallend genoeg– niet aanwezig. Volgens De Vries is 2,5 dagen thuiswerken per week de kritische grens. Wordt het langer, zoals nu, dan kan thuiswerken de relatie met collega’s schaden. Ook overdracht van kennis verloopt via het sociale verkeer op werkplekken.
Managers moeten veranderen
Ook vergaderen via video heeft zijn grenzen vergeleken met bij elkaar komen in een vergaderruimte, zegt Wim Pullen, onderzoeker bij het Centre for People and Building (CfPB). Hij verwacht dat werknemers na de crisis gemiddeld twee dagen per week zullen thuiswerken. In het Reformatorisch Dagblad voorspelt hij dat managers grote moeite zullen hebben om leiding te geven aan medewerkers die meer digitaal dan fysiek aanwezig zijn. ‘Veel managers zeggen: als ik de medewerker zie, kan ik langslopen en vragen stellen. Van medewerkers horen we dat zij hun leidinggevende soms al drie, vier weken niet meer hebben gesproken. Uit ons onderzoek blijkt dat 80 procent van de managers zegt goede afspraken te hebben met hun medewerkers. Terwijl slechts 30 procent van de medewerkers zich daarin herkent; de rest dus niet. Daarin valt op dat managers het ”even langslopen” hebben vervangen voor ”afspraken maken.” Of chefs het lastiger vinden om hun personeel meer op eindresultaten aan te sturen dan op taken, moet het onderzoek nog uitwijzen.
Dresscode
Thuiswerk verandert ook opvattingen over de juiste professionele dresscode. Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg, ziet dat in digitale vergaderingen iedereen zich langzaamaan steeds meer casual kleedt. Op zijn Twitterpagina plaatste hij een korte poll waar ruim 130 mensen op reageerden. De vraag luidde: als je straks weer naar je werk mag, draag je dan dezelfde kleding als vóór de coronacrisis? Of juist netter of toch meer casual? De helft van de respondenten zegt zijn gedrag niet te veranderen, maar opvallender: ruim veertig procent stelt dat ze ook na de coronacrisis meer casual gekleed zal gaan. Voor een deel van de werknemers is dit echter een nieuwe bron van ergernis. Ongeveer de helft van de Nederlanders ergert zich aan collega’s die tijdens een digitaal overleg onverzorgd voor de camera zitten. Dit meldt de website VPNdiensten.nl op basis van een peiling onder ruim 1500 werkenden. Ook storen veel mensen zich aan collega’s die te laat aanhaken voor een videocall en aan collega’s die voor de camera eten. Verder is een slechte internetverbinding vaak een bron van ongenoegen.
Geef een antwoord