De koper van het failliete glastuinbouwconcern A.C. Hartman, waar jarenlang aan grootschalige zwarthandel zou zijn gedaan, beschuldigt Flynth ervan dat de door het accountantskantoor verstrekte goedkeurende controleverklaringen over 2014 tot en met 2016 nooit verstrekt hadden mogen worden. Het door de koper ingeschakelde Hoffmann Bedrijfsrecherche stelt in een rapport dat het glastuinbouwbedrijf uit Sexbierum jarenlang in feite twee soorten bedrijven in één was: enerzijds een voor de buitenwereld volstrekt legaal familiebedrijf en anderzijds voor intimi een bedrijf dat zich onder leiding van de inmiddels overleden bestuurder Wim Hartman op grote schaal had toegelegd op zwarthandel en daar goed aan verdiende. In het Hoffmann-rapport wordt gesteld dat er bij Hartman jarenlang duizenden kilo’s aan tuinbouwproducten buiten de administratie om zijn verkocht. Hartman deed voornamelijk in komkommers, tomaten en paprika’s.
De koper (The Fruit Farm Group BV) weigert onder meer vanwege die zwarthandel om de zes miljoen euro die nog van de koopsom resteert te voldoen. In de bodemzaak die daarover loopt oordeelt de rechtbank Noord-Nederland nu in een tussenuitspraak dat het Hoffmann-rapport onvoldoende bewijs is. The Fruit Farm Group (TFFG) krijgt de komende tijd wel de kans om te bewijzen dat er bij het glastuinbouwbedrijf in de periode 2007-2017 aanzienlijk meer producten zijn verkocht dan verantwoord is in de administratie. De stelling van de koper dat de door Flynth verstrekte goedkeurende controleverklaringen over de jaren 2014 tot en met 2016 nooit verstrekt hadden mogen worden hangt daarmee rechtstreeks samen.
Uitspraak: ECLI:NL:RBNNE:2021:545
Medio 2017 werden de aandelen in het glastuinbouwconcern verkocht door de Hartman-holding en geleverd aan TFFG voor € 7 miljoen. Daarvan werd door TFFG € 1 miljoen direct betaald. Voor het restantbedrag werd een geldleningsovereenkomst gesloten, op grond waarvan TFFG gedurende tien jaar jaarlijks een bedrag van zes ton aan de verkopende holding moet betalen. TFFG kwam die verplichting echter niet na. In de zeer omvangrijke bodemprocedure vordert de holding nu het restant van de verschuldigde koopsom.
TFFG: bedrog en dwaling Hartman
TFFG betwist dat het is gehouden om nog enig bedrag aan de verkopende holding te betalen. Volgens het bedrijf heeft de verkopende partij namelijk bedrog gepleegd en heeft zij bij het aangaan van de koopovereenkomst en de overeenkomst van geldlening een onjuiste voorstelling van zaken gehad omdat er een omvangrijk zwart geld-circuit voor haar verborgen was gehouden. De verkoop van een enorme hoeveelheid zogeheten 2e klasse-producten zou buiten de administratie zijn gehouden. Daarnaast voert TFFG aan dat Hartman een veel te rooskleurig beeld van het eigen vermogen en de resultaten van het concern heeft voorgespiegeld en de holding in de jaarrekening 2016 diverse posten onjuist heeft gepresenteerd. Voor zover het om een beroep op dwaling gaat voert het bedrijf aan dat de aan het glastuinbouwconcern door haar toenmalige accountant Flynth opgestelde goedkeurende controleverklaringen over de jaren 2014 tot en met 2016 nooit verstrekt hadden mogen worden, gelet op de zwarthandel en de ondoorzichtigheid van het proces vanaf de oogst tot aan de verkoop van 2e klasse-producten. De koopovereenkomst en de geldleningsovereenkomst moeten daarom worden vernietigd wegens bedrog en/of dwaling, voert TFFG aan.
Twee argumenten
Uit de stellingen van de koper volgt dat zij haar betoog ten aanzien van bedrog en dwaling in wezen op twee afzonderlijke categorieën van argumenten baseert: enerzijds de (beweerde) gebrekkige financiële informatie die zou zijn verschaft en anderzijds de (beweerde) verkoop van 2e klasse-producten buiten de administratie om. Aan de eerste ligt ook mede de beschuldiging richting Flynth ten aanzien van het controlewerk ten grondslag. De rechter oordeelt nu in een tussenuitspraak dat de koopovereenkomst niet vernietigbaar is op grond van bedrog of dwaling voor zover het om de financiële informatie gaat.
Over het zwart-geldcircuit oordeelt de rechter dat er vooralsnog onvoldoende bewijs is, maar dat er wel aanleiding is om TFFG met nader bewijs te laten komen van haar stelling dat er door het concern vóór 30 juni 2017 aanzienlijk meer 2e klasse producten zijn verkocht dan verantwoord is in de administratie. Als TFFG slaagt in die bewijsopdracht zal de rechtbank zowel de koopovereenkomst als de overeenkomst van geldlening wegens bedrog vernietigen.
Geef een reactie