EY heeft bij de rechtbank Rotterdam geprobeerd een flink bedrag aan facturen voor fiscale dienstverlening te vorderen van een klant, maar krijgt deels het deksel op de neus. Het accountantskantoor ging niet met de klant in overleg over een aantal werkzaamheden die volgens haar buiten de vaste prijsafspraken vielen en afzonderlijk in rekening werden gebracht, terwijl het daartoe op grond van de overeenkomst wel was gehouden. Ook is EY volgens de rechter niet met feiten gekomen waaruit volgt dat de klanten ermee bekend waren of hadden moeten zijn dat EY dergelijke omvangrijke werkzaamheden verrichtte en dat EY de daarmee verband houdende kosten afzonderlijk in rekening wilde brengen. Het accountantskantoor krijgt van de rechtbank wel de gelegenheid om een deel van het gevorderde nader te onderbouwen.
Uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2021:1962
Facturen
Een bedrijf dat zich onder meer bezighoudt met de ontwikkeling, werving, (sub)licentiering en verkoop van intellectuele eigendomsrechten sloot begin 2017 een engagement agreement met EY voor het verrichten van verschillende fiscale diensten door het accountantskantoor aan twee aan het bedrijf gelieerde personen. Wat precies hun verhouding tot het bedrijf is wordt uit de uitspraak niet duidelijk. EY stuurde daardoor in totaal vier facturen aan de twee, te weten op 24 mei 2017 (ter hoogte van € 1.210,00), 13 juni 2017 (ter hoogte van € 12.342,00) en twee facturen op 2 maart 2018 (ter hoogte van € 4.319,70 en € 133.953,05). De twee voldeden de facturen uit 2017 en de eerste factuur van 2 maart 2018. Van de factuur van meer dan een ton werd een bedrag van € 56.354,57 aan EY voldaan, de rest bleef onbetaald. EY bleef aandringen op betaling van de resterende € 77.598,48, maar de advocaat van de twee verzocht EY op zijn beurt juist tot (terug)betaling van een bedrag van € 42.754,17 in verband met onverschuldigde betaling.
Stap naar de rechter
De zaak komt vervolgens voor bij de rechtbank Rotterdam. Het geschil over de factuur heeft betrekking op de werkzaamheden van EY met betrekking tot (i) herstelwerkzaamheden in verband met advieswerk van een ander belastingadviseursbedrijf, (ii) het corrigeren van de aangiften inkomstenbelasting [land A] 2014 en 2015 en (iii) een boekenonderzoek in [land A]. EY stelde primair dat deze werkzaamheden niet vallen onder de gemaakte prijsafspraken en dat zij de werkzaamheden daarom afzonderlijk mocht factureren.
Herstelwerkzaamheden
EY heeft ter zitting onbetwist gesteld, zodat dit vaststaat, dat het maken van prijsafspraken over deze herstelwerkzaamheden niet mogelijk was, omdat vooraf niet kon worden voorspeld of deze werkzaamheden nodig zouden zijn en zo ja, wat de omvang daarvan zou zijn. Daaruit volgt echter nog niet dat de betreffende werkzaamheden afzonderlijk in rekening mochten worden gebracht, spreekt de rechter uit. Gesteld noch gebleken is dat EY, voordat zij aan de herstelwerkzaamheden begon, overleg heeft gezocht met [persoon B en C]. Hiertoe was EY op grond van de overeenkomst al gehouden bij een calamiteit en te meer nu zij extra werkzaamheden wilde gaan verrichten en in rekening brengen waarvan zij niet gemotiveerd heeft gesteld dat die verband houden met een calamiteit. (De rechtbank begrijpt uit wat partijen hebben aangevoerd dat zij onder een calamiteit in de zin van de overeenkomst verstaan: een ernstige en onverwachte gebeurtenis die tot gevolg heeft dat EY werkzaamheden voor [persoon B en C] moet verrichten die niet onder de gemaakte vaste prijsafspraken vallen.)
Klanten wilden vaste prijzen
In dit verband is van belang dat [persoon B en C] meermaals, zo hebben zij onweersproken aangevoerd, zodat dit vaststaat, aan EY duidelijk hebben gemaakt dat zij vaste prijzen wilden afspreken en niet later voor verrassingen wilden komen te staan. Hier komt nog bij dat in de overeenkomst is opgenomen dat EY doorgaans een afzonderlijk Statement of Work opstelt voor een substantieel project dat buiten de in de overeenkomst gedefinieerde reikwijdte van haar diensten valt. Ook dat is niet gebeurd. EY heeft een jaar nadat zij de samenwerking met [persoon B en C] was aangegaan een factuur gestuurd waarin voor deze werkzaamheden € 40.389,- (exclusief kantoorkosten en btw) in rekening is gebracht, terwijl het overeengekomen forfaitaire totaalbedrag voor alle fiscale advieswerkzaamheden € 5.000,- bedroeg. Op dat moment was het voor [persoon B en C] niet meer mogelijk om af te zien van de herstelwerkzaamheden of deze eventueel door een derde te laten verrichten. De rechtbank acht in dit kader ten slotte van belang dat EY geen feiten heeft gesteld waaruit volgt dat [persoon B en C] ermee bekend waren of hadden moeten zijn dat EY omvangrijke herstelwerkzaamheden verrichtte en dat EY de daarmee verband houdende kosten afzonderlijk in rekening wilde brengen, laat staan dat [persoon B en C] daarmee stilzwijgend akkoord zouden zijn gegaan.
Tegenover de gemotiveerde betwisting van dit onderdeel van de factuur door [persoon B en C] heeft EY haar stellingen onvoldoende nader onderbouwd. Evenmin heeft zij bijzondere omstandigheden gesteld op grond waarvan [persoon B en C] desondanks gehouden zouden zijn (een deel van) het bedrag van € 40.389,- te betalen. De vordering van EY zal in zoverre dan ook worden afgewezen.
Aangiften inkomstenbelasting en boekenonderzoek
Ten aanzien van de overige afzonderlijk in rekening gebrachte werkzaamheden in verband met aangiften inkomstenbelasting en een boekenonderzoek is de rechtbank van oordeel dat EY aan [persoon B en C] duidelijk heeft medegedeeld dat aanvullende werkzaamheden nodig waren. Voor de twee had ook duidelijk moeten zijn dat deze extra werkzaamheden niet onder de vaste prijsafspraken zouden vallen.
Omdat de twee echter de noodzaak van de werkzaamheden van een dergelijke omvang hebben betwist stelt de rechtbank EY in de gelegenheid om nader te onderbouwen dat zij bij de twee gedaagden € 36.070,- en € 25.996,- exclusief kantoorkosten en btw in rekening mocht brengen. Of die vorderingen wel of niet worden afgewezen moet dus nog blijken.
Geef een reactie