De fiscus heeft in 2014 ten onrechte renteaftrek geweigerd aan Aon. Dat betekent dat de Nederlandse schatkist definitief ongeveer €10 miljoen misloopt, inclusief de heffingsrente.
Hoge Raad
De Hoge Raad stelt Aon in het gelijk. Het Nederlandse dochterbedrijf van de wereldwijde dienstverlener in verzekeringen mag volgens het arrest de rente voor een interne lening aftrekken van de winst in Nederland, terwijl diezelfde rente ook in de Verenigde Staten en Frankrijk in mindering werd gebracht. Daarmee bevestigt de hoogste belastingrechter het oordeel van de rechtbank en het gerechtshof in Den Haag.
Belastingontwijking
Uit de processtukken blijkt dat er sprake is van een zogenaamde triple dip-structuur. Aon trok in 2009 en 2010 de rentebetalingen voor een groepslening van €482 miljoen in de VS, Nederland en in Frankrijk af van de belastbare winst in die landen. De fiscus beargumenteerde dat daartegenover in geen enkel land een belastingheffing stond op de ontvangen rente, schrijft het FD. De Belastingdienst was op zoek naar financieringsstructuren waarbij de renteaftrek ten onrechte was toegepast. Het onderzoek van de fiscus maakt deel uit van inspanningen om belastingontwijking aan te pakken. Nederland staat nog steeds bekend als een land waar multinationals belasting kunnen ontwijken.
De groepslening kwam vanuit Luxemburg en ging via de VS en Nederland naar een Franse dochter van het bedrijf. Het geld werd in Luxemburg opgehaald met een obligatielening. De fiscus besloot dat de rente voor de groepslening binnen Aon niet in aanmerking kwam voor aftrek. Daarmee werd de belastbare winst over 2010 vastgesteld op ruim €23 miljoen. Daarnaast werd de verliesverrekening voor 2009 ongedaan gemaakt ten koste van de winst uit 2006. Dat zorgde voor nog eens 12 miljoen waarover de Aon-dochter, die met vijf bv’s een fiscale eenheid vormt, belasting zou moeten betalen. Aon bracht daar tegenin dat tegenover de renteaftrek in Nederland wel degelijk opbrengsten in de VS zijn belast.
Lening
De rechtbank en het gerechtshof zagen zo veel overeenkomsten tussen de voorwaarden van de Luxemburgse obligatielening en de groepslening dat er volgens de rechters indirect sprake was van een lening van derden. Daarnaast stelt het bedrijf dat de rente werd afgetrokken van de operationele winst in Nederland. In plaats van gekochte winst of kunstmatige overgehevelde opbrengsten. Als dat laatste het geval was geweest zou er sprake zijn geweest van misbruik van de wet, zoals de fiscus betoogde. Maar in het arrest van de Hoge Raad staat dat ‘een concern de vrijheid heeft zijn economische belangen en middelen onder te brengen in een Nederland gevestigde vennootschap. Ook al wordt die keuze bepaald door omstandigheden die zijn gelegen in de sfeer van belastingheffing.’
Geef een reactie