Bentacera mocht het samenstellen van de jaarrekening van een later gefailleerd beveiligingsbedrijf opschorten nadat de voorschotnota niet was betaald, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld. Wel is het Friese accountantskantoor toerekenbaar tekortgeschoten door administratieve stukken van de klant niet tijdig te retourneren. De schade daarvan moet nog worden bepaald.
Gesprek
De ondernemer waar de zaak om draaide exploiteerde in het verleden als eenmanszaak een beveiligingsbedrijf, in 2013 werd een BV opgericht. Bentacera voerde diverse accountants- en fiscale werkzaamheden uit voor het beveiligingsbedrijf. In september 2014 was er een gesprek tussen Bentacera en de klant. In het gespreksverslag dat daarvan door een medewerker van het beveiligingsbedrijf werd gemaakt stond onder meer:
“Plan van aanpak met betrekking van boekhouding 2013 en openheid in de bijkomende kosten.
o De heer [naam3] geeft aan dat de volgende taken moeten gebeuren door Bentacera over het boekjaar 2013.
■ het opstellen van de jaarrekeningen, (hiervan krijgen wij een concept)
(…)
Over de kosten zijn we tot de volgende afspraken gekomen;
Voor het boekjaar 2013 factureert Bentacera ons nog € 2000,- om de werkzaamheden te kunnen afronden. De facturen die [appellante1] Security nog heeft openstaan over het boekjaar 2013 worden gecrediteerd door Bentacera”
De notitie eindigt met het verzoek deze voor akkoord te tekenen en terug te sturen als Bentacera met inhoud akkoord is. Bentacera heeft er echter niet op gereageerd.
Betalingsachterstand
Acht maanden later, op 7 mei 2015, heeft de ondernemer die het beveiligingsbedrijf exploiteert Bentacera, per e-mail onder verwijzing naar het gesprek, opdracht gegeven om uiterlijk 12 mei dat jaar de aangifte Vennootschapsbelasting 2013 bij de Belastingdienst in te leveren. Een medewerker van Bentacera heeft de dag daarop gereageerd met de mededeling dat de door de ondernemer aangehaalde afspraak correct was; “Echter doordat u in 2014 een betalingsachterstand bij ons had zijn wij nog niet begonnen met het jaarwerk over 2013. (…) Wij zullen het jaarwerk over 2013 in orde maken, echter alvorens wij met de werkzaamheden beginnen dient u het afgesproken bedrag voor onze werkzaamheden (€ 2.000 excl. BTW) (…) te hebben betaald (…) ”
Rechtbank
Daarover ontstond een geschil tussen het beveiligingsbedrijf en Bentacera dat in de rechtszaal werd uitgevochten. Het verwijt van de ondernemer aan Bentacera was tweeledig: het kantoor zou zijn tekortgeschoten in het (tijdig) opstellen en publiceren van de jaarrekening 2013 te laat zijn geweest met het teruggeven van administratieve bescheiden. De rechtbank heeft vervolgens alleen voor recht verklaard dat Bentacera is tekortgeschoten ten aanzien van het (het hof leest: tijdig) retourneren van de door de ondernemer aan Bentacera overhandigde administratieve bescheiden (inkoopfacturen, kassabonnen e.d.). Voor de begroting van daardoor geleden schade is de zaak verwezen naar een afzonderlijke procedure – de zogenoemde schadestaat. Verder zijn de vorderingen afgewezen.
Beiden in hoger beroep
Beide partijen legden zich daar niet bij neer en tekenden hoger beroep aan. Dat levert succes op voor Bentacera. Het hof is het namelijk met de rechtbank eens dat Bentacera niet tekort is geschoten met betrekking tot het samenstellen van de jaarrekening. Het vonnis ten aanzien van het te laat toesturen van administratieve bescheiden kan wat het hof betreft alleen ten aanzien van het beveiligingsbedrijf in stand blijven en niet ten aanzien van de ondernemer. Dat beperkt het hof bovendien tot het boekjaar 2013.
Jaarrekening 2013: Bentacera mocht prestatie opschorten
Over het samenstellen van de jaarrekening oordeelt het hof dat vast staat dat de voorschotfactuur waarover Bentacera in haar mail sprak vervolgens ook is verzonden en ontvangen, maar niet is betaald. Tegen die factuur of de opeisbaarheid ervan is door het beveiligingsbedrijf niet geprotesteerd. Ook heeft zij niet anderszins bestreden dat het afgesproken bedrag op grond van de op 2 september 2014 gemaakte afspraak als voorschot in rekening kon worden gebracht, en dat de prestatie waartoe Bentacera zich had verplicht om die reden pas na betaling ervan opeisbaar zou worden. In de woorden van de rechtbank: Bentacera heeft de voorwaarde van betaling van een voorschot gesteld ten aanzien van het verder verrichten van werkzaamheden. Omdat die betaling uitbleef, kon Bentacera ook volgens het hof haar prestatie opschorten. De conclusie van de rechtbank dat zij daarom niet gehouden was om zonder voldoening van de voorschotnota de jaarrekening 2013 samen te stellen, is dus juist. Toen nadien, op 2 september 2015, de voorschotnota alsnog werd voldaan, was het beveiligingsbedrijf al naar een andere accountant overgestapt.
Het te laat toesturen van administratieve bescheiden
Voor de ondernemer die het beveiligingsbedrijf drijft geldt dat zijn vordering met betrekking tot het te laat toesturen van administratieve bescheiden slechts kan zien op de jaren dat hij nog een eenmanszaak dreef (2011 en 2012). Bentacera heeft wel erkend dat zij te laat was met het retourneren van stukken uit 2013, maar bestrijdt dat dat voor de daaraan voorafgaande jaren ook geldt. Het hof oordeelt dat de ondernemer onvoldoende heeft onderbouwd dat door Bentacera ook stukken uit 2011 en 2012 te laat zijn geretourneerd.
Met betrekking tot het beveiligingsbedrijf zelf is het een ander verhaal. Bentacera heeft erkend dat zij is tekortgeschoten in het retourneren van stukken van het beveiligingsbedrijf uit 2013. De verklaring voor recht is in zoverre terecht gegeven, en ook het hof is van oordeel dat de mogelijkheid van schade als gevolg daarvan aannemelijk is – wat voor toewijzing van de vordering voldoende is. Dat blijkt namelijk uit de brief die haar opvolger, VGAdvies, op 21 december 2017 heeft geschreven. In die brief wordt opgemerkt dat aansluiting van de administratie van onder meer het beveiligingsbedrijf op de jaarcijfers 2013 problematisch was, en dat de door de belastingdienst uitgevoerde controle ook betrekking had op die jaarcijfers. VGAdvies spreekt in dit verband over ontbrekende facturen en bankafschriften en vele zaken die niet waren geboekt.
Het hof verklaart dan ook voor recht dat Bentacera jegens het beveiligingsbedrijf toerekenbaar tekort is geschoten ten aanzien van het tijdig retourneren van aan Bentacera over het boekjaar 2013 overhandigde administratieve bescheiden (inkoopfacturen, kassabonnen e.d.) en veroordeelt Bentacera tot betaling aan het beveiligingsbedrijf van de door het beveiligingsbedrijf ten gevolge daarvan geleden schade, op te maken bij staat.
Geef een reactie