Een stel met elk een eigen bedrijf heeft bij de Accountantskamer vergeefs een AA aangesproken op het niet of niet juist samenstellen van jaarrekeningen. Ze kloppen voor een groot deel op de verkeerde deur, oordeelt de tuchtrechter, want een groot deel van de klachten betreft handelingen die door een belastingadviseur zijn verricht.
Een AA werkt bij een kantoor dat over 2015 en 2016 de belastingaangifte heeft verzorgd voor een dga en een vrouw met een eenmanszaak. Hij heeft daar weinig mee van doen, want hij werkt op een andere vestigingkrijgt. Eind 2018 is hij verkast en krijgt hij van het stel de opdracht om over 2017 en 2018 de jaarrekeningen samen te stellen.
Eerdere contacten zijn verlopen via een collega, die belastingadviseur is. Zo wilde de dga in 2017 een financiering voor zijn bedrijf, een start-up. De bank die daarvoor was benaderd, wilde dan wel een jaarrekening zien over startjaar 2015. Dat zou dan een verlengde jaarrekening 2015-2016 zijn, liet de belastingadviseur weten. Er is een voorschotnota voor het samenstellen van jaarcijfers gestuurd, maar een jaarrekening is niet geleverd. Voor de persoonlijke BV van de dga is in 2018 nog geen aangifte gedaan voor het jaar 2016. Dat ligt lastig vanwege verwevenheid met de start-up, aldus de belastingadviseur. Ook hier volgen voorschotnota’s. Later in 2018 vraagt een assistent-accountant bankgegevens op over de jaren 2015-2017.
Beide ondernemers doen later gezamenlijk een hypotheekaanvraag, maar die loopt vertraging op, onder meer omdat er onduidelijkheden zijn over de rekening-courantverhouding (in 2017) tussen de dga en zijn BV.
Alle klachten gericht tegen AA
De twee dienen na anderhalf jaar gesteggel over de cijfers een tuchtklacht in tegen de AA: hij heeft ondanks dat er opdracht is gegeven en betaald is, geen jaarrekeningen opgesteld over 2015 en 2016. Bovendien bevat de jaarrekening van de BV over 2017 volgens hen fouten; de AA is verantwoordelijk voor verkeerde informatie over de rekening-courantverhouding waardoor de hypotheekaanvraag spaak liep, vinden de klagers. Tot slot heeft de AA anderhalf jaar lang niet meegewerkt aan het herstellen van de fouten.
De AA zegt dat hij pas eind 2018 betrokken is geraakt bij de twee klagers: het moment dat hij de opdracht kreeg om de jaarrekeningen 2017 samen te stellen. Eerder werkte hij vanuit een andere vestiging. Hij stelt dat nooit om jaarrekeningen is gevraagd en dat de omschrijving bij de voorschotnota’s niet klopt.
Opdracht was niet aan AA gericht
De Accountantskamer gaat mee in het verweer van de AA: er is hem nooit expliciet opdracht gegeven om jaarrekeningen over 2015 en 2016 samen te stellen – ook niet impliciet via mailberichten. De overzichten die zijn geleverd, zijn opgesteld door de belastingadviseur. Maar de AA zelf valt tuchtrechtelijk niets te verwijten. Er is geen wet die een accountant verbiedt om een jaarrekening samen te stellen als hij niet ook de jaarrekeningen daarvoor heeft samengesteld. Voor de vergelijkende cijfers in de jaarrekening 2017 heeft hij de aangifte Vpb over 2016 gebruikt. De klagers hebben onvoldoende onderbouwd dat daarin fouten zitten.
Verweer niet tegengesproken
Ook in de 2017-cijfers zitten niet aantoonbaar fouten, aldus de tuchtrechter. De klagers melden onder meer een ten onrechte afgeschreven vordering van € 883.000 op de dga en een hypotheek aan de dga van € 463.000 die als niet inbaar is afgeschreven, terwijl de woning door het gezin van de twee werd bewoond.
De AA weerlegt dat volgens de Accountantskamer voldoende met de bewering dat een vordering van € 161.000 niet van de BV was, maar van een derde en dat daarom de afschrijving is aangepast. De geldlening van de BV aan de dga is in de jaarrekening afgewaardeerd met een bedrag van ruim € 256.000 omdat de dga de woning in mei 2018 met verlies heeft verkocht en niet over voldoende financiële middelen beschikte om de hypotheekschuld aan de BV geheel af te lossen. Ook de rekening-courantpositie tussen dga en BV (het bedrag van € 463.000) is daarom afgeschreven. Dat is ook uitgelegd tijdens een bespreking op 1 februari 2019. Beide klagers hebben dat niet weersproken en bovendien is de bevestigingsbrief getekend.
Ook het onjuist informeren van de bank en het vertragen van een hypotheekaanvraag worden de AA ten onrechte verweten, oordeelt de tuchtrechter. Dat de bank lang op informatie zat te wachten, schrijft de AA toe aan een misverstand. Dat er niet is meegewerkt aan foutherstel, hebben de twee evenmin aangetoond na het verweer van de AA dat wel degelijk is gereageerd op verzoeken om informatie. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Uitspraak 23/12 Wtra AK
Geef een reactie