Een man huurde een safeloket bij Rabobank waarin hij geld en familiesieraden bewaarde. Voor de Belastingdienst hield hij het vermogen verborgen, totdat hij het slachtoffer werd van diefstal. Rabobank vergoedde de schade en gaf informatie over die vergoeding door aan de Belastingdienst. Die legde daarop over de jaren 2015 tot en met 2018 vergrijpboetes op. Terecht, oordeelt de rechtbank Zeeland-West-Brabant in de rechtszaak die de man over de boetes aanspande. Het is aan zijn eigen grove schuld te wijten dat de aangiften onjuist waren door in die aangiften niet zijn hele vermogen op te nemen.
Inbraak
De man huurde een safeloket bij de Rabobank in Oudenbosch vanaf 24 februari 2011. In 2018 werd bij een inbraak de inhoud uit het safeloket gestolen. Aan Rabobank gaf hij vervolgens op dat er contant geld en sieraden uit het safeloket waren gestolen. De bank liet in een brief op 27 mei 2019 weten een vergoeding van € 110.953,38 voor het gestolen geld en € 23.180 voor de gestolen sieraden te betalen.
Vermogen niet aangegeven
In dezelfde brief wees Rabobank ook op de verplichting om het vermogen aan de fiscus op te geven: “Voor de goede orde wijzen wij u op uw eigen verantwoordelijkheid en plicht om over uw gehele inkomen en vermogen correct aangifte te doen bij de Belastingdienst. Rabobank werkt niet mee aan transacties die erop gericht zijn om fiscale en justitiële autoriteiten te misleiden. We hechten er veel belang aan dat er correct wordt omgegaan met wet- en regelgeving.”
De man had echter het geld en de sieraden van 2015 tot en met 2018 en ook de vergoeding van de Rabobank in 2019 niet in de aangiften IB/PVV over die jaren vermeld. Naar aanleiding van het uitkeren van de schadevergoeding gaf Rabobank op enig moment informatie daarover door aan de Belastingdienst. De fiscus constateerde vervolgens dat er daardoor voor de jaren 2015 tot en met 2019 te weinig belasting was geheven en legde vergrijpboetes op.
Rechtszaak over vergrijpboetes
De man spande daarop een rechtszaak aan waarin hij de vergrijpboetes aanvocht. De vergrijpboetes over 2015 tot en met 2018 zijn naar het oordeel van de rechtbank terecht opgelegd. De belastingbetaler heeft het safeloket gehuurd en hij was op de hoogte van het vermogen dat erin lag. De man heeft gesteld dat het niet zijn bedoeling was om de inhoud van het safeloket niet in zijn aangiften te vermelden. Het vermogen is volgens hem niet opgenomen uit onwetendheid. Op de zitting heeft de man verklaard dat zijn adviseur nooit naar het safeloket heeft gevraagd en dat hij zijn adviseur ook nooit over het safeloket en het vermogen in het safeloket heeft verteld. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de man zodanig onzorgvuldig en daarmee onachtzaam heeft gehandeld dat het aan zijn grove schuld te wijten is dat de aangiften onjuist waren door in die aangiften niet zijn hele vermogen op te nemen. De rechtbank acht de opgelegde vergrijpboetes van € 801, € 773, € 697 en € 566 in dit geval passend en geboden. Van strafverlagende omstandigheden is niet gebleken. Ook zijn verder geen gegronde redenen voor matiging aangevoerd of gebleken. Dat de man zeer is geraakt door het verlies van familiesieraden is betreurenswaardig maar geen aanleiding voor een verlaging van de boete.
Vergrijpboete 2019
Ook de vergrijpboete over 2019 is naar het oordeel van de rechtbank terecht opgelegd. De rechtbank acht bewezen dat de man bij het indienen van de aangifte IB/PVV over 2019 wist dat hij van de Rabobank een vergoeding had ontvangen voor het uit zijn safeloket gestolen vermogen en dat hij wist dat de Rabobank hem in de brief van 27 mei 2019 erop heeft gewezen dat hij aangifte moet doen van zijn gehele vermogen. De man heeft op de zitting immers verklaard dat hij verschillende brieven van de Rabobank heeft gekregen en dat hij alle brieven heeft gelezen. Desondanks heeft hij in de aangifte niets met de vergoeding gedaan. Gelet hierop, is de rechtbank van oordeel dat hij zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de aangifte onjuist was door in die aangifte niet zijn hele vermogen op te nemen. De rechtbank acht de opgelegde vergrijpboete van € 1.458 in dit geval passend en geboden. Van strafverlagende omstandigheden is niet gebleken. Ook zijn verder geen gegronde redenen voor matiging aangevoerd of gebleken
Schending van de privacy
De man stelde bij de rechtbank ook nog dat de Rabobank geen informatie over hem had mogen doorgeven aan de belastingdienst. Nu de belastingdienst deze informatie toch heeft gebruikt is dat in strijd met de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) die sinds 25 mei 2018 van kracht is, aldus de betlastingbetaler.
De rechtbank overweegt dat Rabobank gegevens aan de belastingdienst heeft verstrekt die van belang kunnen zijn voor een juiste belastingheffing bij de man. De Rabobank is, net als alle andere banken in Nederland, op grond van de wet verplicht dergelijke gegevens aan de belastingdienst te verstrekken. In de AVG is voor de verstrekking van dergelijke gegevens een uitzondering gemaakt op de rechten en verplichtingen van de AVG. Van een schending van de privacy van de man is dan ook geen sprake.
Geef een reactie