Pensioenfondsen stevenen af op recordverliezen. Die zijn, tot nu toe, groter dan tijdens de financiële crisis van 2008-2014. De grootste fondsen zagen al een kwart van hun vermogen verdampen. Tegelijk blijft indexatie mogelijk.
De beleggingsverliezen zijn het gevolg van dalende beurskoersen en rentestijgingen na de Russische inval in Oekraïne. Negatieve uitschieter is PMT, het fonds voor de metaal- en techniekarbeiders. Het vermogen slonk dit jaar al met bijna 28 procent. In 2008 was dat 20 procent. Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW), metaalfonds PME en het fonds voor de bouw staan tot nog toe op een verlies van 20 procent of meer. Ambtenarenfonds ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, heeft de schade nog beperkt weten te houden tot een verlies van 16,6 procent.
Dekkingsgraden
Terwijl het vermogen slinkt, stijgen de dekkingsgraden. Zo steeg die van pensioenfonds ABP naar 124%. Dat komt door de oplopende rente. Hierdoor hoeven fondsen minder kapitaal te reserveren om toekomstig pensioen te kunnen uitbetalen. Als verplichtingen dalen, zoals nu, ontstaat ruimte om pensioenen te verhogen. Daarmee doet de paradoxale situatie zich voor dat het na een rampzalig beleggingsjaar, zoals 2022, volgend jaar toch mogelijk blijft pensioenen te indexeren. Tegelijk moeten de fondsen vet op de botten kweken, zeker in de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel in 2027. Indexatie – en vooral de vraag hoeveel gepensioneerden erbij kunnen krijgen – is bij de meeste fondsen daarom geen uitgemaakte zaak.
Geef een reactie