De Belastingdienst heeft de aftrek voorbelasting bij een bedrijf terecht gecorrigeerd omdat vaststond dat enkele facturen van de leverancier niet meer zouden worden voldaan, heeft de rechtbank in Den Haag geoordeeld. De rechtbank sprak zich ook uit over het toepassen van het zogeheten nultarief omzetbelasting. Het bedrijf kon niet aannemelijk maken dat zij een partij verkochte sportschoenen waarbij zij het omzetbelastingtarief 0% heeft toegepast, in verband met de levering, heeft vervoerd naar een andere EU-lidstaat.
Het bedrijf is opgericht in 2016 en houdt zich bezig met: ‘het uitoefenen van een detailhandel in partijhandel, in alle opzichten, waaronder de im- en export van deze partijgoederen’. Bij het doen van de aangiften omzetbelasting over het tweede en derde kwartaal van 2018 gaat het volgens de Belastingdienst fout. Het bedrag van de voorbelasting van het tweede kwartaal heeft betrekking op vier facturen, gedagtekend op 8 mei 2018.
In het derde kwartaal heeft het bedrijf melding gemaakt van intracommunautaire leveringen voor een bedrag van een miljoen euro. Bij deze aangifte omzetbelasting heeft het bedrijf een factuur overlegd voor de levering van een partij sportschoenen, met dagtekening 31 augustus 2018, bestemd voor een bedrijf in Keulen. Het bedrijf heeft hierbij het omzetbelastingtarief van 0% toegepast en de schoenen zijn naar Keulen vervoerd.
Boekenonderzoek
Na een boekenonderzoek van de Belastingdienst, eind augustus 2018, over de aftrekbaarheid van de voorbelasting over het tweede en derde kwartaal van 2018, blijkt dat de voorbelasting betrekking heeft op facturen van zowel het eerste als het tweede kwartaal.
Over het tijdvak 1 juli tot en met 30 september 2018 (het derde kwartaal van 2018) heeft het bedrijf in haar aangifte omzetbelasting melding gemaakt van intracommunautaire leveringen voor een bedrag van ruim een miljoen euro en in oktober 2018 heeft zij ter zake hiervan opgave gedaan van intracommunautaire prestaties. In dit kader is een factuur overgelegd met dagtekening 31 augustus 2018.
De partij schoenen, het gaat om ruim 15.000 paar, wordt afgeleverd op het woonadres van een van de ondernemers, waar ze enkele maanden blijven staan. Volgens een verklaring van die ondernemer zijn de schoenen nog niet betaald. Een bank in Duitsland heeft nog geprobeerd een aantal bedragen te incasseren van de bankrekening van het bedrijf, maar heeft die bedragen weer teruggeboekt vanwege onvoldoende saldo op de bankrekening van het bedrijf. Uit onderzoek blijkt dat de eerste acht facturen zijn voldaan, de laatste vier facturen met dagtekening 8 mei 2018 niet.
Waar zijn de schoenen?
De inspecteur van de Belastingdienst verzoekt de ondernemer op 30 augustus 2018 per email een afspraak te maken op de locatie waar de schoenen zich bevinden. Die liet daarop weten dat de partij inmiddels is verkocht en zond als bijlage de verkoopfactuur mee. Op de factuur staat een Duits btw-nummer vermeld en ook dat de betalingstermijn 30 dagen is. Op de vervoersdocumenten (een voor de geadresseerde en een voor de afzender) staan de kentekens van de twee vrachtauto’s. Deze kentekens komen niet overeen met de e-mails en ook ontbreekt er een handtekening op beide documenten.
Missing trader
De Duitse autoriteiten hebben aangegeven een onderzoek te hebben ingesteld naar het transportbedrijf in Duitsland. In de administratie zijn geen documenten of facturen aangetroffen waaruit het transport van goederen blijkt. De Duitse autoriteiten hebben verklaard dat het bedrijf in Nederland geen omzetbelasting heeft betaald met betrekking tot de intracommunautaire leveringen die eerder zijn doorgegeven. Ook verklaarden de Duitse autoriteiten dat op het aangegeven adres van de geadresseerde een groothandelsmarkt voor voedsel is gevestigd waarop 200 bedrijven aanwezig zijn. De verdenking bestaat dat het aangegeven adres een zogenaamde ‘missing trader’ is geworden, een adres dus waarbij de handelaar ontbreekt. De politie stelde nog een onderzoek in na een aangifte van fraude (oplichting en valsheid in geschrifte), wat de inspecteur gebruikte in zijn verweer.
Beslissing
Omdat de Duitse bank in het tweede kwartaal 2018 tevergeefs heeft geprobeerd om de bedragen te incasseren is reeds in het tweede kwartaal komen vast te staan dat de laatste vier facturen niet betaald zullen worden.
Omdat de partij schoenen niet meer aanwezig zijn, is de inspecteur er wel van uit gegaan dat alle schoenen zijn verkocht. Nu niet is aangetoond dat de goederen naar Duitsland zijn vervoerd, zal het nultarief worden geweigerd. Dit betekent dat het algemene omzetbelastingtarief van 21% moet worden toegepast.
Geef een reactie