Voor het landelijke examen Audit & Assurance kreeg een student bij de postdoctorale opleiding Accountancy aan de Vrije Universiteit een 5,3. Daarop stapte hij naar de rechtbank, om deze week in kort geding te eisen dat zijn examencijfer naar een voldoende wordt opgewaardeerd. De toegepaste beoordelingsmethodiek zou niet juist zijn geweest, voerde de student aan. Volgens de rechter is het echter ‘in het geheel niet aannemelijk geworden dat sprake is van een apert onzorgvuldige beoordeling of evident grove fouten.’
Examen
Op 13 december 2022 legde de student het examen af. In totaal kunnen voor de 10 vragen 100 punten worden behaald. In het voorblad bij de opgave voor het examen is de puntenverdeling per vraag genoteerd. Beoordeling vindt plaats door 2 examinatoren: één is als docent verbonden aan de opleiding en de ander is onafhankelijk en niet verbonden aan de VU. De examinatoren kijken het (voor wat de naam van de student betreft geanonimiseerde) examen onafhankelijk van elkaar na, hebben daarna overleg over hun correctie en komen daarna tot een gezamenlijk oordeel.
Op maandag 23 januari 2023 werd aan de student bekendgemaakt dat hij een onvoldoende (het eindcijfer 5,1, afgerond 5) voor het examen heeft gehaald. Op zijn verzoek kreeg hij op 24 februari 2023 inzage in het examen. De herbeoordeling die vervolgens op verzoek van de student heeft plaatsgevonden, heeft niet tot een andere eindbeoordeling geleid. Het eindcijfer was een 5,3, afgerond eveneens een 5.
Kort geding
Bij de voorzieningenrechter vroeg de student onder meer om vast te stellen dat zijn examen werd nagekeken zonder van tevoren voor de beoordeling schriftelijk vastgelegde normen. Ook zouden de gebruikte beoordelingsmethodieken niet verankerd zijn in het onderwijs- en examenreglement en daardoor zonder (juridische) grondslag zijn toegepast, waardoor het cijfer onrechtmatig tot stand is gekomen. Zijn examencijfer zou moeten worden opgewaardeerd naar een voldoende, omdat de beoordelingssystematieken niet mochten worden toegepast en juist deze beoordelingsmethodieken de reden waren voor de onvoldoende.
Verweer VU
De VU heeft weersproken dat een andere beoordelingsmethodiek is gehanteerd dan de objectieve wegingsmethodiek aan de hand van een vooraf vastgestelde puntennormering. De examinatoren hebben daarbij wel beoordelingsruimte: de normen zijn cijfermatig, maar komen uiteindelijk tot stand na weging van de aspecten zoals benoemd op het modelblad voor de reviewnotes. Meerdere goede antwoorden zijn immers mogelijk. Er is geen sprake van ’fatal errors’, in de zin van een fout die zonder meer leidt tot een onvoldoende. De examinator beoordeelt ook of de student met zijn antwoord heeft aangetoond voldoende begrip te hebben van de examenstof en weegt zijn algemene beoordeling mee bij de bepaling van het aantal punten dat voor een vraag wordt toegekend.
Oordeel
Bij de beoordeling van de vorderingen staat het volgende voorop, spreekt de rechtbank uit: “De voorzieningenrechter zal zich, bij de beantwoording van de vraag of de beoordeling van een examen op juiste wijze heeft plaatsgevonden, uiterst terughoudend moeten opstellen. Het gaat hierbij immers om een beoordeling of de examenkandidaat over voldoende kennis, inzicht en vaardigheden beschikt. Een dergelijke beoordeling is in principe aan vakdocenten voorbehouden. Daarbij is volgens vaste rechtspraak slechts plaats voor ingrijpen wanneer sprake is van een apert onzorgvuldige beoordeling, bijvoorbeeld blijkend uit een of meer evident grove fouten, dan wel indien duidelijk is dat de beoordeling op uiterst onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen of de beoordeling duidelijk ongelijk is bij gelijke prestaties. Alleen onder die omstandigheden kan sprake zijn van onrechtmatig handelen. […]
Het is in het geheel niet aannemelijk geworden dat sprake is van een apert onzorgvuldige beoordeling of evident grove fouten. Bij de beoordeling van het examen hebben de correctoren gebruik gemaakt van vooraf opgestelde correctieaanwijzingen en modelantwoorden. Dat daarvan – zoals [eiser] aanvoert – door één van de examinatoren is afgeweken, is niet gebleken. De geobjectiveerde beoordelingsmethode biedt volgens de VU ruimte voor een ander antwoord dan in de modelantwoorden staat vermeld en ook met een alternatief, gelijkwaardig antwoord kunnen punten worden behaald. Er is altijd een mate van subjectiviteit bij een beoordeling. Om te voorkomen dat er grote verschillen ontstaan, is er een tweede beoordeling door een onafhankelijke examinator. De correctoren hebben per vraag punten toegekend aan de door [eiser] gegeven antwoorden en hun beoordeling uitgebreid gemotiveerd. De beoordelingen zijn niet op alle onderdelen gelijk, maar ontlopen elkaar ook niet veel. Alle beoordelaars (ook bij de herbeoordeling) komen, los van elkaar, uit op een afgerond cijfer 5. [eiser] hecht ten onrechte veel gewicht aan ‘fatal errors’ […], die volgens hem bij de eerste beoordeling de reden waren voor de gegeven onvoldoende. Uit de beoordelingssystematiek, volgend uit de overgelegde stukken en toegelicht door de VU, en ook uit de gemotiveerde beoordelingen is niet af te leiden dat in dit geval ‘fatal errors’ – los van de toegekende punten per vraag – ertoe hebben geleid dat het eindoordeel onvoldoende was. De voorshandse conclusie is dan ook dat de beoordeling zorgvuldig tot stand is gekomen.”
De rechtbank weigert de gevraagde voorzieningen.
Geef een reactie