Dat de kosten van ivf gemaakt door een homostel niet aftrekbaar zijn, is geen schending van het discriminatieverbod. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Wattel de Hoge Raad.
Kosten ivf-behandeling
De belanghebbende in de zaak bij de Hoge Raad en zijn partner (beiden man) namen deel aan een eiceldonatie- en draagmoederschap in de Verenigde Staten. Spermacellen van de belanghebbende en een gedoneerde eicel zijn via ivf in de baarmoeder van een draagmoeder geplaatst. In 2018 is de dochter van de man geboren, die is geadopteerd door zijn partner. Van de totale kosten ($ 167.000) wil hij de kosten van de ivf-behandeling ($ 38.077) aftrekken als specifieke zorgkosten.
Aftrek geweigerd
De aftrek werd door de inspecteur geweigerd omdat de kosten niet zijn gemaakt wegens (chronische) ziekte of invaliditeit van de man of zijn partner. Hij was het daar niet eens. Volgens de man is aftrekweigering in strijd met het discriminatieverbod in het EVRM omdat ivf-behandeling bij heterostellen die na 12 maanden niet zwanger zijn, wél aftrekbaar is, ook als bij hen geen ziekte of invaliditeit is vastgesteld.
Advies AG
De aftrek van specifieke zorgkosten is bedoeld voor uitgaven voor genees- en heelkundige hulp aan de belastingplichtige of zijn partner wegens chronische ziekte of invaliditeit, waaraan hij zich op grond van medische noodzaak niet kan onttrekken. De man in deze zaak voldoet niet aan deze criteria, die volgens de AG geen rechtstreeks onderscheid naar geslacht of seksuele geaardheid maken. Dan is de vraag of zij indirect onderscheid maken op basis van geslacht of seksuele geaardheid. Mannen kunnen bij gebrek aan een baarmoeder en eierstokken niet zwanger worden. Dat is geen (chronische) ziekte of invaliditeit en kan ook niet medisch beïnvloed worden, laat staan door de Staat.
De wet beperkt de kring van personen voor wie zorgkosten aftrekbaar zijn tot de belastingplichtige en zijn partner. De ivf-behandeling heeft niet bij hen plaatsgevonden, maar bij een derde. Ivf-behandeling van de man of zijn partner zelf is onbestaanbaar. Dat de belanghebbende en zijn partner als man zijn geboren, is geen ongelijke behandeling door de Staat. Zou de ivf-behandeling bij een draagmoeder ertoe dienen om een ernstige psychiatrische aandoening bij de man zelf of zijn partner als gevolg van hun kinderloosheid op te heffen, dan zouden de kosten ervan wél aftrekbaar zijn.
Van ongerechtvaardigd indirect onderscheid naar geslacht is dan volgens de AG geen sprake. Van indirect onderscheid naar seksuele geaardheid is volgens hem evenmin sprake omdat volgens hem vergeleken moet worden met een lesbisch of heterostel dat noch langs natuurlijke weg, noch na het maximum aantal door de zorgverzekering vergoede aantal ivf-pogingen zwanger is geraakt en vervolgens kosten maakt voor een vergelijkbaar programma van eicel- of spermadonatie, ivf-behandeling en draagmoederschap bij derden. Voor die stellen zijn die ivf-kosten evenmin aftrekbaar.
De AG adviseert de Hoge Raad dan ook de uitspraak van het gerechtshof in stand te laten.
Geef een reactie