Het ter beschikking stellen van een kamer is een onderdeel van een door een stichting verrichte (btw) prestatie en niet het wezenlijke kenmerk daarvan, oordeelt het Hof Den Haag. De wezenlijke kenmerken bestaan uit het verlenen van zorg aan de gasten en het coördineren van de aan de gasten door derden te verlenen zorg. Het hof ziet dat als een prestatie die is vrijgesteld op grond van artikel 11, lid 1, onderdeel g, onder 2, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968).
Het doel van een in 2016 opgerichte stichting is: “het oprichten en exploiteren van een of meerdere hospices en/of zorghotels in de brede zin en het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.” De stichting krijgt in 2019 een vergunning voor het bouwen van een hospice die in 2021 haar deuren opent voor personen met een levensverwachting van maximaal drie maanden en bij wie genezing niet meer mogelijk is.
De stichting beschikt over vier gastenkamers die zij tot beschikking stelt tot een standaardvergoeding van € 35 per dag, waarbij zij ook maaltijden en dranken verstrekt. De hospice is geen zorginstelling en levert zelf geen zorg. Zij stelt externe zorgorganisaties en artsen in staat de benodigde zorg te leveren in de door een huurder gehuurde gastenkamer.
Deze zorg valt onder volledige verantwoordelijkheid van de zorgverleners. De medische zorg aan de gasten in het hospice wordt verleend door de eigen huisarts of door een vervangend arts in de regio.
Vrijwilligers
De stichting maakt gebruik van diverse vrijwilligers, die onder leiding staan van twee coördinatoren. Er zijn vrijwilligers die koken, allerlei huishoudelijke taken uitvoeren, de tuin onderhouden en er zijn zogenoemde ‘zorgvrijwilligers’.
De vrijwilliger verricht de werkzaamheden zonder dat hier een betaling tegenover staat. De kosten voor de inzet van de vrijwilligers en de coördinatoren worden volledig betaald uit subsidiegelden en giften.
Namens de stichting wordt een brief naar de belastingbrief gestuurd waarin zij vraagt om haar in de administratie op te nemen als BTW ondernemer en om te bevestigen dat op de prestaties van de stichting het verlaagde btw-tarief van toepassing is.
Tijdelijke verhuur gastenkamers
De stichting stelt zich op het standpunt dat sprake is van de tijdelijke verhuur van gastenkamers. Zij wijst hierbij op de overeenkomst “gebruik gastenkamer”. Uit deze overeenkomst volgt, volgens haar, dat de prestatie die zij verricht hoofdzakelijk bestaat uit de tijdelijke verhuur van gastenkamers.
Het is aan het hof Den Haag om te beoordelen of de stichting recht heeft op aftrek van de omzetbelasting die aan haar in rekening is gebracht voor de bouw van het hospice. Ook dient beoordeeld te worden of het samenstel van handelingen voor de heffing van omzetbelasting is aan te merken als één enkele dienst, dan wel dat sprake is van afzonderlijk in aanmerking te nemen diensten.
Uit vaste rechtspraak geldt als uitgangspunt dat elke dienstverrichting normaal gesproken als onderscheiden en zelfstandig moet worden beschouwd en dat de dienstverrichting waarbij economisch gesproken één dienst wordt verleend, niet kunstmatig uit elkaar moet worden gehaald.
Kenmerkende elementen dienstverlening
Vastgesteld dient daarom te worden wat de kenmerkende elementen van de dienstverlening van de stichting zijn ten einde te bepalen of zij aan de consument, beschouwd als een modale consument, meerdere, van elkaar te onderscheiden hoofddiensten dan wel één enkele dienst verleent.
Er is met name sprake van één dienst, zo stelt het hof, indien één of meerdere elementen moeten worden geacht de hoofddienst te vormen, terwijl één of meerdere andere elementen moeten worden beschouwd als één of meer bijkomende diensten, die het fiscale lot van de hoofddienst delen.
Gelet op de feiten en omstandigheden in dit geval bestaat de prestatie die de stichting verricht, naar het oordeel van het Hof, niet uit de tijdelijke verhuur van gastenkamers. Het doel van het hospice bestaat uit het bieden van een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven aan haar gasten in hun laatste levensfase.
Dit doel kan zij alleen bereiken door diverse vormen van zorg, zoals persoonlijke verzorging, emotionele ondersteuning, praktische zorg en palliatieve zorg, te (doen) verlenen. Het coördineren van de diverse zorgbehoeften en de verlening van zorg door de vrijwilligers zijn geen diensten die een verhuurder van (gasten)kamers normaal gesproken aanbiedt.
De exploitatie van een hospice zoals dat van de stichting bestaat dus uit meer dan het tijdelijk verhuren van gastenkamers aan haar gasten, volgens het hof. Voor de gasten van de stichting, terminale patiënten met een levensverwachting van maximaal drie maanden, is het tijdelijk huren van een kamer in het hospice geen doel op zich.
Verlenen van zorg
De terbeschikkingstelling van een kamer is een onderdeel van de door de stichting verrichte prestatie en niet het wezenlijke kenmerk daarvan. Waar het om gaat is dat de door de stichting verrichte prestatie bestaan uit het verlenen van zorg aan de gasten en het coördineren van de aan de gasten door derden te verlenen zorg.
Het Hof kwalificeert de prestatie van de stichting in deze gevallen als een prestatie die is vrijgesteld op grond van artikel 11, lid 1, onderdeel g, onder 2, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968).
In dit artikel is vrijgesteld van omzetbelasting de verblijfszorg, wlz, alsmede huishoudelijke hulp, voor zover die zorg niet gepaard gaat met verblijf in een instelling en plaatsvindt aan personen ten behoeve van wie in een indicatiebesluit op grond van de wlz is vastgesteld dat ze op de in die onderdelen bedoelde zorg zijn aangewezen.
Voor gasten zonder wlz-indicatie geldt dat de diensten als ambulante zorgverlening in de zin van art. 11 lid 1 onder f Wet OB 1968 juncto art. 7 lid 2 onder a Uitv.besl. OB 1968 zijn aan te merken.
Algemene verzorging en huishoudelijke hulp door diensten van ambulante verpleging zijn op grond van het Kügler-arrest namelijk nauw samenhangend met maatschappelijk werk en sociale zekerheid.
Geef een reactie