Op 8 augustus 2023 is een nieuw subsidiebesluit gepubliceerd, waarmee het bestaande besluit van 23 december 2005 is vervallen. Het oude subsidiebesluit was aan vervanging toe, dat was wel duidelijk. Helaas lijkt het erop dat het vervangende besluit voor gesubsidieerde instellingen eerder een beperking dan een verruiming oplevert om buiten de vennootschapsbelastingheffing te blijven. Hierna zal ik het nieuwe subsidiebesluit vergelijken met het oude subsidiebesluit.
Voldoen aan voorwaarden subsidiebesluit betekent geen vennootschapsbelastingheffing
Als aan de voorwaarden van het subsidiebesluit is voldaan door de gesubsidieerde instelling, wordt niet aan het winststreven voldaan. Dat betekent dan dat er geen vennootschapsbelastingplicht is. De gedachte hierachter is dat een door de overheid gesubsidieerde instelling geen vennootschapsbelasting hoeft te betalen voor zover zij overschotten behaalt. Sinds de invoering van het oude subsidiebesluit is inmiddels bijna 18 jaar verstreken. Door veranderingen in de wijze waarop de overheid sommige gesubsidieerde instelling is gaan financieren, bleek dat het bestaande subsidiebesluit niet meer voldeed. De geldstromen naar de gesubsidieerde instellingen zijn anders gaan lopen. Waar de nationale overheid bepaalde activiteiten eerst financierde (de jeugdzorg), kwam dat op het bordje van de gemeenten te liggen. Door een wijziging in de geldstroom en ook het verminderen/afbouwen van subsidies, zijn veel gesubsidieerde instellingen in een situatie terecht gekomen dat er geen beroep op het subsidiebesluit meer mogelijk was, of dat aanvullende afspraken met de subsidieverlener gemaakt moesten worden om buiten de vennootschapsbelastingheffing te blijven. Het verminderen/afbouwen van de subsidies had ook tot gevolg dat de gesubsidieerde instelling naar andere inkomstenbronnen moest kijken. Ook dat kon ertoe leiden dat niet meer aan het subsidiebesluit werd voldaan, terwijl dat niet altijd terecht is.
Op grond van het oude subsidiebesluit kon je als gesubsidieerde instelling buiten de vennootschapsbelastingheffing blijven in de volgende gevallen:
- Voor zover gesubsidieerde instellingen, volgens statuten of subsidieregels, de behaalde overschotten moeten aanwenden overeenkomstig de subsidiedoeleinden of terug moeten betalen aan de subsidieverstrekker. Naast het feit dat de gevormde overschotten niet vrij besteedbaar zijn, wordt er geen voordeel beoogd en verwacht.
- Van het ontbreken van een winststreven kan ook sprake zijn als de instelling haar inkomsten met betrekking tot gesubsidieerde activiteiten hoofdzakelijk (70% of meer) verkrijgt uit subsidies en daarnaast slechts eigen bijdragen ontvangt van degenen voor wie de instelling prestaties verricht. Uiteraard moet de instelling ook feitelijk conform deze statuten of subsidieregels handelen.
Beide voorwaarden zijn niet cumulatief van toepassing. Er is dus keuze aan welke subsidievoorwaarde men wil voldoen om buiten de vennootschapsbelastingheffing te blijven.
In het nieuwe subsidiebesluit blijft een gesubsidieerde instelling buiten de vennootschapsbelastingheffing in de volgende gevallen:
- De instelling verricht uitsluitend gesubsidieerde, dan wel gesubsidieerde en subsidiabele activiteiten.
- De instelling financiert het totaal van deze activiteiten hoofdzakelijk (70% of meer) met subsidies en aanvullend slechts met:
a. eigen bijdragen van degenen voor wie de instelling de gesubsidieerde activiteiten verricht; en
b. vergoedingen die op contractbasis worden ontvangen van gemeente(n), eventueel aangevuld met eigen bijdragen van degenen voor wie de instelling deze subsidiabele activiteiten verricht. - De instelling wendt eventueel behaalde overschotten aan – zowel conform de statuten of subsidieregels als feitelijk – overeenkomstig de subsidiedoeleinden of betaalt deze overschotten terug aan de subsidieverstrekker.
- De instelling heeft zowel statutair als feitelijk geborgd dat – als daar sprake van is – de inkomsten uit contractfinanciering uitsluitend kunnen worden aangewend voor de gesubsidieerde dan wel subsidiabele activiteiten.
Subsidie of vergoeding op contractbasis
In de praktijk komt het geregeld voor dat gesubsidieerde instellingen zowel inkomsten uit subsidies hebben als vergoedingen op contractbasis voor dezelfde activiteiten. Bij de ene gemeente ontvangt men een subsidie, daar waar de andere gemeente dezelfde werkzaamheden op contractbasis aanbesteed. De vraag kwam dan op of de vergoeding op contractbasis ook meetelde om te bepalen of aan de grens van minimaal 70% of meer gesubsidieerde activiteiten. In het nieuwe beleidsbesluit is daarover duidelijkheid gekomen. Voor de gesubsidieerde instellingen is het wel van belang om na te gaan of de statuten voldoen aan de voorwaarden om buiten de vennootschapsbelastingheffing te blijven.
Geen andere activiteiten dan de gesubsidieerde activiteiten
Op een ander onderdeel is het nieuwe subsidiebesluit strenger geworden. Het laat geen enkele ruimte om naast gesubsidieerde en subsidiabele activiteiten nog andere activiteiten te hebben. Zijn die er wel, dan kan er geen beroep meer gedaan worden op het subsidiebesluit. Het oude subsidiebesluit gaf nog wel ruimte om buiten de belastingheffing te blijven als er verschillende soorten activiteiten waren met verschillende geldstromen.
Over het oude subsidiebesluit had de rechter beslist dat de twee voorwaarden om buiten de vennootschapsbelastingheffing te blijven niet cumulatief van toepassing waren, maar dat het voldoende is dat aan één van de twee voorwaarden is voldaan. Door de formulering van het nieuwe subsidiebesluit lijkt daarvoor geen ruimte meer te zijn.
Statuten en/of subsidievoorwaarden
Met betrekking tot statuten en/of de subsidievoorwaarden lijkt ook een aanscherping gemaakt te zijn. De gesubsidieerde instelling moet eventuele overschotten aanwenden conform de subsidiedoeleinden dan wel ze terugbetalen aan de subsidieverstrekker. In de statuten of de subsidievoorwaarden moet vastgelegd zijn dat overschotten moeten worden aangewend overeenkomstig de subsidievoorwaarden. Voorgaande is ook van toepassing op overschotten behaald met subsidiabele activiteiten. Eventuele overschotten mogen alleen aangewend worden voor de gesubsidieerde en subsidiabele activiteiten en dat moet als zodanig ook in de statuten worden vastgelegd.
Niet-subsidiabele activiteiten op afstand zetten de oplossing?
Als niet voldaan is aan de voorwaarden uit het subsidiebesluit omdat er ook niet-subsidiabele activiteiten worden verricht kan overwogen worden om de niet-kwalificerende activiteiten op afstand te zetten. Bijvoorbeeld door die in een besloten vennootschap in te brengen waar de gesubsidieerde instelling de aandelen van houdt.
De kennisgroep heeft op 21 maart 2023 een standpunt gepubliceerd over de toepassing van het subsidiebesluit als de gesubsidieerde instelling alle niet-kwalificerende activiteiten heeft ingebracht in een besloten vennootschap waarvan zij alle aandelen houdt. De kennisgroep is van mening dat met het afsplitsen van de niet-gesubsidieerde activiteiten niet voldaan is aan de volledige subsidieafhankelijkheid. Dit omdat de stichting ook inkomsten ontvangt voor het uitlenen van personeel en dividenduitkeringen. Ook in de situatie dat de stichting alleen aandeelhouder is van de besloten vennootschap en geen dividenduitkering ontvangt, is volgens de kennisgroep niet voldaan aan het subsidiebesluit.
Dit lijkt mij een te strenge uitleg van het subsidiebesluit. Overigens zal de uitleg van de Belastingdienst onder het nieuwe subsidiebesluit niet anders zijn, zo verwacht ik.
Conclusie
Het is van belang om na te gaan in hoeverre het gewijzigde subsidiebesluit voor gesubsidieerde instellingen die nog geen vennootschapsbelasting betalen gevolgen heeft. Zo moet nagegaan worden of de statuten en/of de subsidievoorwaarden/-afspraken in lijn liggen met de voorwaarden uit het subsidiebesluit. Daarnaast zal een analyse van de inkomstenstroom gemaakt moeten worden. Zijn er activiteiten die zowel gesubsidieerd zijn als inkomsten op contractbasis? Als dat laatste het geval is zal daaraan mogelijk ook aandacht moeten worden besteed in de statuten. Als er ook inkomsten zijn uit niet-gesubsidieerde of subsidiabele activiteiten, dan betekent dat dat het subsidiebesluit in ieder geval niet meer kan worden toegepast.
Naar mijn verwachting zal een groter aantal gesubsidieerde instellingen vennootschapsbelastingplichtig worden door de wijziging in de subsidievoorwaarden. Mogelijk kan door gerichte afspraken te maken met de subsidieverstrekker vennootschapsbelastingplicht voorkomen worden. Dan is het wel van belang om tijdig actie te ondernemen.
Mr. Ewoud de Ruiter is belastingadviseur bij 3RRR Belastingadviseurs.
Cursus Vennootschapsbelastingplicht voor verenigingen, stichtingen en coöperaties
Geef een reactie