
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de definitieve tegemoetkoming NOW 1 van een reisorganisatie uit Nijmegen ten onrechte vastgesteld op 0 euro en het voorschot teruggevorderd, heeft de rechtbank Gelderland geoordeeld. Toepassing van het dividendverbod is in dit geval in strijd met evenredigheidsbeginsel.
Dividendverbod
Als een werkgever tot een concern behoort gaat het UWV bij het berekenen van de hoogte van de definitieve tegemoetkoming NOW uit van het omzetverlies van het gehele concern. Om in aanmerking te komen voor tegemoetkoming moest het omzetverlies van het hele concern minimaal 20 procent zijn. In sommige gevallen kon het omzetverlies via de werkmaatschappijregeling per werkmaatschappij worden vastgesteld. Daarvoor gold een aantal voorwaarden. Eén daarvan was dat er geen dividend mag zijn uitgekeerd in het concern, het dividendverbod.
NOW 1
De reisorganisatie ontving voorschotten voor de NOW 1 en de NOW 2. Vervolgens werd er een aanvraag voor de definitieve berekening voor de NOW 1 gedaan zonder een accountantsverklaring. Bij de berekening van de definitieve vaststelling stelde het UWV vast dat het bedrijf onderdeel uitmaakt van een concern waarin dividend werd uitgekeerd. Daarom werd voor de definitieve tegemoetkoming uitgegaan van het omzetverlies van het hele concern. Omdat dit omzetverlies minder dan 20 procent is kreeg de reisorganisatie geen tegemoetkoming en moest het ontvangen voorschot worden terugbetaald.
Oordeel rechtbank
De rechtbank Gelderland oordeelt – in afwijking van het standpunt van de reisorganisatie daarover – dat de reisorganisatie wel degelijk onderdeel is van een concern. Wel vindt de rechtbank dat strikte toepassing van het dividendverbod in de situatie van de reisorganisatie tot voor haar onnodige nadelige gevolgen leidt, omdat daardoor de definitieve tegemoetkoming op nihil wordt vastgesteld. Daardoor moet de reisorganisatie een groot bedrag terugbetalen.
De reisorganisatie maakte voldoende aannemelijk dat zij – vanwege de structuur binnen het concern – geen enkele zeggenschap of invloed had in de vaststelling en het uitkeren van het dividend. Daardoor kon de reisorganisatie de uitkering daarvan op geen enkele wijze tegenhouden. Vast staat verder dat de reisorganisatie aan zichzelf of haar aandeelhouders geen dividend heeft uitgekeerd. Bovendien maakt het bedrijf inmiddels geen onderdeel meer van het concern uit.
Evenredigheidsbeginsel
Het beroep van het bedrijf op het evenredigheidbeginsel slaagt dan ook: “Mede gelet op het feit dat eiseres geen enkele zeggenschap had binnen [G B.V.] en inmiddels geen onderdeel meer van dit concern uitmaakt, is de rechtbank van oordeel dat de minister in strijd heeft gehandeld met het evenredigheidsbeginsel door eiseres het dividendverbod tegen te werpen. Het belang van eiseres dient hier zwaarder te wegen dan het belang van de minister bij een zorgvuldige besteding van publieke middelen.”
De minister moet een nieuw besluit nemen over de definitieve vaststelling van de NOW 1 van de reisorganisatie.
Geef een reactie