Het hof Amsterdam stelt in hoger beroep vast dat een groep kranten-depothouders op basis van een arbeidsovereenkomst en niet als zelfstandigen werkten. Het hof prikt door de ‘constructie’ heen op grond van de feitelijke gang van zaken, en volgt hiermee de lijn van de recente Deliveroo-uitspraak van de Hoge Raad.
Deliveroo-arrest als uitgangspunt
In deze zaak gaat het om de vraag of de depothouders bij Mediahuis werkten op basis van een arbeidsovereenkomst of als zelfstandig opdrachtnemer. Het hof oordeelt langs de gezichtspunten van het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:443) dat de overeenkomsten tussen Mediahuis en de depothouders kwalificeren als arbeidsovereenkomsten.
De Hoge Raad heeft in het Deliveroo-arrest overwogen dat de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt afhangt van alle omstandigheden in onderling verband bezien, waarbij onder meer van belang kunnen zijn:
- de aard en duur van de werkzaamheden;
- de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
- de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
- het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
- de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand gekomen is;
- de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
- de hoogte van deze beloningen;
- de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
- de vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.
Daarbij heeft de Hoge Raad overwogen dat het gewicht dat toekomt aan een contractueel beding bij beantwoording van de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, mede afhangt van de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht.
Recht op vergoedingen
Omdat Mediahuis de arbeidsovereenkomsten met de depothouders zonder de vereiste toestemming heeft opgezegd, hebben zij recht hebben op een aantal vergoedingen (waaronder in ieder geval de transitievergoeding en een billijke vergoeding). Het hof bekrachtigt het vonnis in eerste aanleg, behalve ten aanzien van de (hoogte van de) toegewezen vergoedingen.
Achttien depothouders ontslagen
Mediahuis had achttien voormalige depothouders (zonder enige vergoeding) ontslagen toen NRC en Het Parool met de middagbezorging stopten. Eén depothoudster is ontslagen na een ongeval. Alle negentien voormalig depothouders claimden dat zij op basis van een arbeidsovereenkomst hadden gewerkt.
Het gerechtshof bekrachtigt de vonnissen van de kantonrechter in achttien zaken waarin dit werd geoordeeld (grotendeels). Het hof vernietigt het vonnis van een andere kantonrechter in een vergelijkbare zaak, waarin werd geoordeeld dat geen sprake was van een arbeidsovereenkomst. Het hof brengt daarmee de uitspraken van de kantonrechters op één lijn.
Mediahuis moet de ontslagen depothouders diverse ontslagvergoedingen betalen, oplopend tot ruim 75.000 euro bruto per zaak. Ook de proceskosten (in twee instanties) komen voor rekening van Mediahuis.
Meer rechten
Het hof past in de negentien aparte uitspraken de eerder door de Hoge Raad vastgestelde criteria toe, vanuit het principe dat de feitelijke gang van zaken zwaarder weegt dan de vooraf op papier opgezette constructie. Het hof concludeert op basis van een groot aantal vastgestelde feiten tot ‘schijnzelfstandigheid’ van de depothouders, omdat zij in werkelijkheid volgens instructies van Mediahuis werkten. Daarmee staat vast dat zij op basis van een arbeidsovereenkomst werkten, wat hen meer rechten oplevert, onder meer bij ontslag.
Uitspraak Hof Amsterdam, 9 januari 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:5
Geef een reactie